is de naam van een Mohammedaans vorstengeslacht, dat van 1023-1091 te Sevilla de heerschappij voerde. De stamvader was Aboe’l-Kasim Mohammed, uit het Arabisch Syrisch geslacht Abbad, die als groot-kadi en stadhouder te Sevilla, zich na de val van de Omajjadische kaliefen van Cordova (1026) onafhankelijk verklaarde.
Hij werd in 1042 opgevolgd door zijn zoon Abbad, die vele vorsten in het Z. van Spanje aan zijn gezag onderwierp en in 1069 overleed. Zijn zoon en opvolger, Mohammed al-Mo’tamid, was een vriend van wetenschap en dichtkunst. Hij veroverde in 1078 Cordova en voerde met kracht en grote wreedheid de heilige oorlog tegen de Christenen. Als bondgenoot van den Almoravidischen heerser van Marokko, bracht hij aan het leger der Christenen bij Zallaka (1086) een beslissende nederlaag toe. Hij werd later gevankelijk naar Afrika gebracht en overleed in 1095 te Aghmât. Zie Dozy, Histoire des Musulmans d’Espagne, 2de uitg., Leiden 1932, dl III, A. Müller, Der Islam im Morgen- und Abendland (1887), dl II, pp. 766-779.