Aramese determinatie van âb (vader). In het Jodendom, ten tijde van Christus, komt het woord enkel in profaan gebruik voor, met de betekenis: „mijn vader”, soms „onze vader”.
Abba is ook gebruikt in de titulatuur en als eigennaam. Als aanspreekvorm tot God, zonder verdere determinatie als bijv. „die in den Hemel is”, schijnt de vocatief Abba een creatie te zijn van Christus, later door zijn volgelingen overgenomen.