is de naam van verschillende rivieren. De grootste van deze is de Zwitserse Aar of Aare en is 295,2 km lang.
Deze voert het water van meer dan 150 zij-rivieren, die aan de noordzijde der Alpen ontspringen, naar de Rijn. Haar stroomgebied beslaat 17791,01 km2 oppervlakte, d.i. meer dan 2/5 van geheel Zwitserland. Zij voert het smeltwater af van een gletscheroppervlakte van 469 km2. Zij ontstaat uit de Boven-Aargletscher en neemt het water van de Beneden-Aargletscher op. Aan de voet van de reusachtige Schreckhorn treedt de Aarbach uit een ijskloof te voorschijn, verenigt zich met de Finsteraar en de Lauteraar en vormt bij Handeck een 70 m hoge waterval. Vervolgens stroomt zij door de meren van Brienz en Thun, en bereikt bij Koblenz, tegenover Waldshut, de Rijn. Haar verval van de Beneden-Aargletscher tot aan haar mond is 1562 m.In Nassau komen twee riviertjes en in Waldeck een voor met de naam Aar. In Nederland draagt het water, dat te Alfen met de Oude Rijn en bij Nieuwveen met de Drecht in verbinding staat en in 1824 en 1825 gekanaliseerd werd, de naam Aar.
