Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

A of aa

betekenis & definitie

naam voor vele riviertjes in WestEuropa — in Nederland niet minder dan 44. In Nederland en België ontspringen zij vooral uit de venen, zoals de A in de provincie Antwerpen en in Noord-Brabant, de Steenwijker A en de

Almelose A in Overijsel, de Westerwoldse-, Mussel- en Ruiten-A, alsmede de Pekel-A in Groningen, de Ruiner A en de Drentse A in Drente enz. Nevenvormen van dit woord A zijn ook Ee, bijv. in de Ee in Friesland en in de Oude Ee in Groningen, of Ei, zoals blijkt in het woord eilard, en IJ, de voormalige inham der Zuiderzee, waaraan Amsterdam ligt.

De uitgang a in riviernamen betekent water; het woord is afkomstig van een Germaanse grondvorm ahwa, die wij in Duitsland op tweeërlei wijze aantreffen, in het N. eveneens als -a (vgl. Fulda, Schwarza), in het Z. als -ach (Salzach, Steinach). Plaatsen aan zo een rivier gelegen kunnen dezelfde naam dragen (dan is de vorm eigenlijk een datief met de betekenis van een locatief). Dit suffix heeft niets te maken met een ander woord, dat vaak als rivieraanduiding wordt aangetroffen, oorspronkelijk -apa luidend, later afgesleten tot de vorm epe, pe, p op Nederduits gebied (bijv. Gellep uit Geldapa, Velp, Vennep), tot affe, ef, f op Hoogduits gebied (bijv. Aschaff uit Ascapha, Erft uit Arnapa). Dit suffix heeft een zekere rol gespeeld in de theorie van het Keltische substraat.

< >