Baron is de titel van een adellijk heer, die, wat zijn rang betreft, in ons land geplaatst is tusschen den jonkheer en den graaf. Het woord is van onzekeren oorsprong. Spotters hebben het afgeleid van het Latijnsche baro, hetwelk domkop, of van het Italiaansche barone, hetwelk deugniet beteekent.
Eene andere afleiding, namelijk van een oud-Germaansch woord bar, dat de beteekenis zou hebben van vrij, schijnt niet minder ongegrond te wezen. De geschiedenis leert, dat met den naam baron een man van adel werd aangeduid, die alleen afhankelijk was van den keizer of van den koning. Die naam werd van meer belang, toen men hem verleende aan de eigenaars van eene vrije bezitting — van eene baronie. Er zijn voorbeelden van, dat baronnen eigenaars waren van grafelijke goederen en toch den titel van baron behielden.
In Duitschland echter hebben de aanzienlijkste baronnen den graventitel wederom aangenomen. Te voren behoorden er de rijksbaronnen tot den aanzienlijken adel; thans vormen de baronnen in Duitschland de eerste klasse van den lageren adel. In Engeland is baronet iemand, die tot de eerste klasse der Engelsche gentry behoort. Zie onder Adel.