Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Aristídes

betekenis & definitie

Onderscheidene merkwaardige personen der Oudheid hebben dien naam gedragen. Van hen noemen wij:

Aristídes, den zoon van Lysimachus. Hij was een Atheensch veldheer en staatsman en beroemd wegens zijne onkreukbare regtvaardigheid, voorbeeldelooze belangloosheid en stipte eerlijkheid. Hij verscheen op het staatstooneel omstreeks het jaar 509 vóór Chr.; toen bood hij, na den val der Pisistratiden, Clisthenes de behulpzame hand bij het vestigen van een démocratischen regéringsvorm met aristocratische bestanddeelen. In den eersten Perzischen oorlog vindt men hem onder de 10 aanvoerders, die door de Atheners waren benoemd. Deze verleenden, op zijn aandringen, bij Marathon (490) het opperbevel aan Miltíades, en hij zelf streed in dien veldslag met ongewone dapperheid.

In het jaar 489 werd hij eerste archon. De algemeene achting, die hij genoot, verwekte den nijd en de vrees der ultradémocraten, vooral van Themístocles, die zich door Aristídes belemmerd zag in zijne plannen, om Athene tot eerste zeemogendheid te verheffen. Zijne listige welsprekendheid behield de overhand in de volksvergadering, en Aristídes werd in 488 als een belager der vrijheid door het schervengeregt (ostracismus) voor den tijd van 10 jaar verbannen. Hij verliet de stad, de goden biddende, dat zijn vaderland nimmer berouw zou mogen hebben van dat vonnis.

Toen de Atheners, eenige jaren daarna, hunne stad moesten verlaten bij het naderen der Perzische legerbenden, noemde men met groot verlangen den naam van den “regtvaardige.” Als banneling' bereikte deze vóór den zeeslag bij Salamis (480) de vloot en hielp Themistocles de zegepraal verwerven. Terstond daarna werd het vonnis der verbanning vernietigd. De eerste vrucht van zijn invloed was de fiere, door hem opgestelde verklaring, welke de Atheners aflegden tegen Mardonius, die in den naam van Alexander de Groote gouden bergen beloofde, en tegen de zelfzuchtige Spartanen. Hij verkreeg nieuwen roem in 479 als bevelhebber der Atheners bij Plataea zoowel door het bewaren der eensgezindheid onder de Grieken en door het vernietigen van een verraderlijken aanslag der aristocraten, als gedurende den strijd door beleid en moed.

Toen Aristídes vervolgens te Athene was teruggekeerd, bragt hij er de volksregéring op beteren voet doordien hij, zonder op den census acht te geven, de waardigheid van archon en andere staatsambten toegankelijk maakte voor alle volksklassen. Nadat Themistocles verbannen was (470 vóór Chr.), ontving Aristídes met Cimon het opperbevel over de Atheensche vloot. Zijne ongemeene milddadigheid was oorzaak, dat de verbondene Grieken de opperheerschappij aan Sparta ontnamen en aan Athene opdroegen. Zoo werd Aristídes de grondlegger der Atheensche hegemonie, die zich uitstrekte over al de zeesteden en eilanden, welke niet tot het Peloponnésisch verbond behoorden. Belast zijnde met de taak, om de zaken van den Bond te regelen, bepaalde hij de bijdragen der verschillende staten in geld (460 talenten of ruim 1 millioen gulden) en in manschappen op zóó onpartijdige en billijke wijze, dat allen volkomen tevreden waren en in latere dagen, toen de Atheners misbruik maakten van hunne magt, dien tijd roemden als eene gouden eeuw. Hij overleed te Athene in 467 vóór Chr. en was, na het bekleeden der aanzienlijkste ambten, bij zijn dood armer dan bij den aanvang zijner staatkundige loopbaan. Zijne twee dochters werden op kosten van den Staat van eene bruidschat voorzien, en zijn zoon Lysimachus, ontving, behalve een aanzienlijk geschenk, een vast inkomen.

Men vermeldt den volgenden trek van zijn edel en regtvaardig karakter. Toen de Atheners er over stemden of hij verbannen zou worden, wendde zich een stemgeregtigde, die Aristídes niet van aanzien kende, tot dezen met verzoek om het merk der veroordeeling op eene scherf te plaatsen; Aristídes voldeed zonder dralen aan dien wensch.

Aristídes van Thebe, een van de beroemdste schilders der Oudheid, een zoon van Aristodemus, een leerling van Euxenidas en van zijn eigen broeder Nicomachus en een tijdgenoot van Apelles (300 voor Chr.). Deze Aristides was een meester in het uitdrukken van ’s menschen gewaarwordingen en hartstogten. Zijne kunstgewrochten werden tegen goud opgewogen. Een Bacchus van dien kunstenaar, te Rome tentoongesteld, verwierf er zoo grooten bijval, dat koning Attalus II er te vergeefs 6000 sestertiën - omstreeks 3 ton gouds - voor bood.

Aristídes van Milete, den vervaardiger der “Milesische Verhalen.” Deze was de eerste Grieksche romanschrijver en leefde waarschijnlijk in een van de beide eerste eeuwen onzer jaartelling. Zijn boek, hetwelk verloren is geraakt, bevatte een aantal novellen, die vermoedelijk wel wat overeenkomst hadden met die der “Decamerone” van . L. Boccacio. Cornelius Sisenna gaf er eene Latijnsche vertaling van, die desgelijks door den tand des tijds is vernietigd. Men meent, dat deze Aristídes daarenboven Sicilische, Italiaansche en Perzische verhalen geschreven heeft.

Publius Aelius Aristídes, bijgenaamd Theodorus, een beroemd Grieksch redenaar, die in 117 na Chr. te Adriani in Mysië geboren werd. Nadat hij een gevestigden naam verkregen had, reisde hij door Azië, Griekenland, Italië en Egypte tot aan de grenzen van Ethiopië. Overal werd hij met eerbewijzen overladen, en men rigtte zelfs standbeelden voor hem op. Dertien jaren lang was hij ziek, maar dit leverde hem geene belemmering op in zijne studiën; - zelfs behoorden aanhoudende oefeningen in de welsprekendheid en dichtkunde tot de geneesmiddelen, die hem in droomgezigten werden voorgeschreven, zooals hij in zijne zes “Heilige redevoeringen” mededeelt. Wij vinden hier dus het eerste voorbeeld van eene soort van “helderzien.”

Door eene roerende beschrijving van de vreeselijke ramp, die Smyrna in 178 in eene ontzettende aardbeving getroffen had, bewoog hij keizer Marcus Aurelius tot eene krachtige hulp. Daarom deden de burgers voor hem een standbeeld verrijzen en noemden hem den hersteller hunner stad. Waarschijnlijk overleed deze Aristídes omstreeks het jaar 189 na Chr. als priester van Asclepios (Aeseulapius). Van de vele standbeelden, die ter zijner eere werden opgerigt, is thans nog één aanwezig in het Muséum van het Vaticaan te Rome, en in het Muséum te Verona bewaart men een opschrift, aan hem gewijd. Wij bezitten 55 redevoeringen van hem, en onder deze bevinden zich de vermelde “Heilige redevoeringen.” Zij zijn door W. Dindorf (Leipzig, 1829, 3 dln.) uitgegeven. Zijne tijdgenooten stonden verbaasd over den rijken inhoud, de keurige verdeeling en de groote bewijskracht zijner stukken, terwijl hij zich niet, zooals vele zijner tijdgenooten, in een ijdel woordenspel verloor.

< >