Aristippus, een beroemd wijsgeer, was de stichter der Cyrenaeïsche school. Hij was de zoon van een vermogend koopman te Cyrene op de noordelijke kust van Afrika en leerde op eene reis naar Athene den voortreffelijken Socrates kennen. Hij werd de volgeling van dezen wijsgeer, toefde daarna een geruimen tijd aan het hof van Dionysius II te Syracuse en trad op als leeraar in de wijsbegeerte te Athene en te Aegina, waar hij de eerste was der Socratische wijsgeeren, die geld vroeg voor zijne lessen.
De wijsbegeerte van Aristippus is, even als die van Socrates, geheel en al van practischen aard. Voor hem is echter het genot, zoowel ligchamelijk als geestelijk genot, het hoogste goed. Beide soorten van genot moeten om haar zelver wille worden nagejaagd, - en elk middel om ze te bekomen is geoorloofd. De deugd heeft alleen waarde als weg tot genot, schranderheid en wijsheid desgelijks, doordien zij heerschappij voeren over de begeerlijkheden en den mensch voor genotroovende onmatigheid bewaren. Op deze wijze beteugelt de sterveling zijne hartstogten, neemt de bezadigdheid en de zelfbeheersching in acht, verheft zich boven het vooroordeel en het bijgeloof des volks en in het algemeen boven alle uitwendige omstandigheden en wisselingen des levens, om op deze wijze de ruimst mogelijke maat van genot te smaken. Het gevoel is volgens hem de beste toetssteen, om waarheid van misleiding te onderscheiden. Zijne gedachten over God en de onsterfelijkheid zijn onbekend. Welligt hield hij, even als later zijne aanhangers Theodorus, Euemerus en anderen, alle godsdienst voor bijgeloof. Het regt beschouwde hij als iets conventioneels, als iets, dat op de algemeene zamenstemming der menschen gegrond was; volgens hem bestaat er van nature niets regtvaardigs, niets onregtvaardigs, niets vernederends. Zijne geschriften zijn verloren gegaan, en de 5 boeken, die men hem toekent, zijn onecht.
Aristippus de Jongere was een kleinzoon van den voorgaande en wel een zoon van diens dochter Arete. Hij bloeide omstreeks het jaar 360 vóór Chr. Daar hij door zijne moeder onderwezen was, noemde men hem “Metrodidactos” (moederskweekeling). Men vermeldt, dat hij de leer van zijn vader naauwkeuriger bepaald en in ruimeren kring verkondigd heeft.