aristéas, ook wel Aristéus genaamd, was een dichter uit Proconnesus, zoodat hij den bijnaam draagt van den “Proconnesiër”. Omstreeks het jaar 900 vóór Chr. bezocht hij de volkeren ten noorden van Griekenland en vervaardigde een heldendicht over de Arimaspen, Issedonen, Cimmeriërs en andere noordsche volkeren.
Dit gedicht, uit 3 boeken bestaande, bevatte de wonderlijkste verhalen. Volgens de sage verdween de dichter en trad 340 jaren later wederom te voorschijn bij de Metapontiërs in het zuiden van Italië. Herodotus vermeldt het standbeeld, dat men aldaar ter zijner eer had opgerigt. Het gerucht van dien terugkeer van Aristéas is zijn oorsprong verschuldigd aan eene naamsverwisseling of welligt aan de volgelingen van Pythagoras, die daardoor hunne leer der zielsverhuizing zochten te bewijzen. Van zijne “Arimaspeën,” waaraan Herodotus, Blinius, Gellius en anderen berigten ontleenden omtrent de Hyperboreërs, bezitten wij nog enkele verzen.