Gepubliceerd op 20-01-2021

Clemens

betekenis & definitie

Naam van 14 pausen, en van 3 schismatieke pausen:

Clemens I, Clemens Romanus, een der apostolische vaders, paus van 91 tot 100, werd onder de regeering van Domitianus met een anker om den hals in zee geworpen en verdronken; volgens Eusebius dezelfde als Anacletius: feestdag 23 Nov Clemens II (Suidger), paus, gekozen 24 Dec. 1046, overl. 9 Oct. 1Ó47, was eerst bisschop van B mberg en kanselier van keizer Hendrik III. die hem, na de afzetting van drie tegenpausen, op de synode van Sutri op den pauselijken stoel bevestigde;

Clemens III (Guibert, aartsbisschop van Ravenna), tegenpaus, van Gregorius VII, 1080—1100;

Clemens III (Paolo Scolari), kardinaal-bisschop van Praeneste, Dec. 1187 tot paus gekozen, bewoog Barbarossa, Philippe Auguste en Richard Leeuwenhart tot den derden kruistocht, verzoende Pisa met Genua; hij overl 27 Maart 1191:

Clemens IV (Guide Le Gros of Gui Foulcpres), een franschman, geb. te St. Gilles aan de Rhóne, was eerst rechtsgeleerde en secretaris van Lodewijk den Heilige, trad na den dood zijner echtgenoote in den geestelijken stand, werd bisschop van Puy, aartsbisschop van Narbonne, kardinaal, werd tijdens hij voor Urbanus IV een zending naar Engeland volbracht tot paus gekozen (5 Febr. 1265), keerde daarop naar Italië terug, werd 20 Febr. gewijd ; hij gaf Napels aan Karelvan Anjou in leen; laatstgenoemde liet te Napels Koenradijn (den kleinzoon van keizer Koenraad en achterkleinzoon van keizer Friedrich II), den laatste der Hohenstaufen, ter dood brengen, waartoe paus C., door eene woordspeling: Vita Conradini mors Caroli, mors Conradini vita Caroli (Koenradijn’s leven is Karel’s dood, Koenradijn’s dood is Karel’s leven) zou hebben aangespoord, waarvan de onwaarheid door meerdere gesehiedvorschers (Friedrich von Raumer, enz.) is aangetoond; ook de bewering, dat de paus van uit een naburig huis de terechtstelling zou hebben gadegeslagen is onhistorisch gebleken, daar aangetoond is. dat C. zich in die dagen niet te Napels maar te Viterbo bevond; C. overl. 29 Nov. 1268 te Viterbo.

Clemens V. (Bertrand d’Agoust of de Goth), paus, gekozen 5 Juni, gewijd 14 Nov. 1305, overl. 30 April 1314, werd geboren te Villandraut bij Bordeaux, was, toen hij tot paus werd gekozen, aartsbisschop van laatstgenoemde stad, verlegde den zetel van het pausdom naar Avignon (1309), presideerde het concilie van Vienne (1311—1312), hief de orde der Tempeliers op (22 Maart 1312], en vaardigde eene verzameling kerkelijke wetten uit, bekend onder den naam Clementinae.

Clemens VI. (Pierre Roger), paus, gekozen 7, gewijd 19 Mei 1342/overl. 6 Dec, 1352, geb. in Frankrijk (Limousin), trad in de orde der Benediktijnen, werd bisschop van Arras, resideerde als paus te Avignon, en voerde in 1350 het jubeljaar in; de belangrijkste gebeurtenissen onder zijn pontificaat, waren de geschillen van den pauselijken stoel met koning Edward III van Engeland, die inbreuk maakte op de rechten der kerk, de beëindiging van den strijd van koning Lodewijk van Beieren, tegen de kerk en de agitatie van den volkstribuum Cola di Rienzite Rome.

Clemens VII, (graaf Robert van Gent, of van Genève), tegenpaus, gaf aanleiding tot het groote oostersehe schisma, door de pauskeuze van de tegen Urbanus VI (1378) rebelleerende kardinalen te aanvaarden; hij werd slechts in Frankrijk, Spanje en Schotland erkend en maakte zich door zijn geldafpersingen berucht; hij was voor zijn verkiezing bisschop van Cambrai, en overl. te Avignon, in 1394.

Clemens VII (Giulio de’Medici), paus, gekozen 19, gewijd 25 Nov. 1523, overl. 26 Sept. 1534, was aartsbisschap van Florence, zocht met de hulp van Frankrijk de spaansch-oostenrijksche monarchie te ontbinden om Italië’s zelfstandigheid te verzekeren; onder hem werd Rome door KarelV ingenomen en scheidde koning Hendrik VIII zich van Rome af.

Clemens VIII (Aegidius Munoz), tegenpaus, kanonikus te Barcelona, werd in 1424 door drie kardinalen tot paus gekozen, doch deed op het concilie van Tortosa in 1429 afstand, waarmede het groote schisma eindigde.

Clemens VIII (Ippolito Aldobrandini), paus, geb. 1536 te Fano, gekozen 30 Jan., gewijd 2 Febr. 1592, overl. 5 Maart 1605, schonk in 1595 Hendrik IV absolutie, beval in 1592 een tweede verbeterde uitgave van de Vulgata, naar hem Clementina geheeten.

Clemens IX (Giulio Rospigliosi), paus, geb. in 1600 te Pistoja, was nuntius in Spanje, daarna kardinaal-secretaris van Alexander VII, werd 20 Juni 1667 gekozen, overl. Dec. 1669.

Omtrent den dusgenoemden vrede van Clemens IX en zijn verhouding tot de Jansenisten zegt „Gesehiedvervalsching”: „Negentienprelaten zonden den In December 1667 ten gunste der vier bisschoppen (die van Alet, Beauvais, Angers en Pamiers, tegen welke door Alexander VII een canoniek proces was aanhangig gemaakt wegens het schrijven van herderlijke brieven, waarin zij de constitutie van Alexander VII wel publiceerden, maar ook van de jansenistische onderscheiding tusschen recht en feit — zie Jansenisten —gewag maakten) aan den nieuwen paus, Clemens IX, een schrijven, waarin zij er op wezen, dat de door deze laatsten uitgesproken meening, als zou de Kerk in haar oordeel over de menschelijke feiten niet onfeilbaar wezen, reeds vroeger, door vele godgeleerden, o. a door Bellarminus en Baronius, was verkondigd. In een brief, dien zij aan den koning (Lodewijk XIV) zonden, trokken zij nog openlijker voor hunne in staat van beschuldiging gestelde ambtgenooten partij. Het gevolg daarvan was, dat er namens de ministers des konings en sommige bisschoppen bij den pauselijken nuntius te Parijs stappen werden gedaan om paus Clemens te bewegen, het proces te doen staken en om de vier bisschoppen toe te staan dat zij op eene nader te bepalen wijze aan den Apostolischen Stoel voldoening zouden geven. De vredelievende paus voldeed aan dit verzoek. Hij belaste den bisschop van Laon, den lateren kardinaal d’Estrée, met de regeling dier zaak. Op diens wensch werden hem nog de bisschoppen van Sens en Chalons als medehelpers toegevoegd. Men kwam overeen, dat de vier aangeklaagden in alle oprechtheid en zonder voorbehoud met hunne geestelijkheid opnieuw ’t formulier van Alexander VII (gevoegd bij den bul Apostolid regiminis en de veroordeeling van de stellingen in den door Jansenius bedoelden zin uitsprekende) zouden teekenen en daardoor aan den H. Stoel satisfactie geven, zonder dat van hen eene formeele herroeping der bewuste brieven zou worden geëischt. De vier bisschoppen zonden dan ook een eerbiedigen brief naar Rome, waarin zij hun leedwezen betuigden over de ontstane oneenigheden en de verklaring aflegden, dat zij thans, evenals hunne ambtsbroeders, met hun onderhoorige geestelijkheid in alle oprechtheid het formulier hadden onderteekend. Hetzelfde bericht ontving de paus vanwege den nuntius en degenen, die in het geding als bemiddelaars waren opgetreden. Maar anders klonk de taal, die de vier bisschoppen op de voor deze aangelegenheid belegde dioeesaan-synode voerden. Daar toch werd door hen mondeling verklaard, dat zij bleven vasthouden aan de onderscheiding tusschen recht en feit en aan hun gevoelen, dat ten opzichte van dit laatste een gehoorzaam stilzwijgen voldoende was. Sommige der tot bemiddelaars benoemde prelaten waren gestorven; en de overblijvenden hadden zich tot eene onverstandige toegevendheid laten overhalen. Zoodra de paus den brief der vier bisschoppen benevens een schrijven van den minister Lyonne, gedateerd van den 24n Sept 1668, door tusschenkomst van den nuntius Bargellini ontvangen had, haastte hij zich een breve aan den koning te richten, om zijne vreugde over ’t gelukkig einde van ’t geschil te kennen te geven en mededeeling te doen van zijn besluit, op grond dezer officieele verklaringen aan de aangeklaagde bisschoppen volledige vergiffenis te schenken. Van zijn kant zond nu ook de koning een brief aan de vier bisschoppen, om er zijne tevredenheid over te betuigen, dat hun geschil met den H. Stoel thans uit den weg was geruimd. Ook Arnauld (zie deze) en de nonnen van Port-Royal hadden het voorbeeld der bisschoppen met hunne geestelijkheid gevolgd en het formulier onderteekend De groote banierdrager van het Jansenisme, Arnauld, verliet thans de schuilplaats, waarin hij zich geruimen tijd verborgen had gehouden, en werd bij den nuntius en aan het hof met veel eerbewijzing ontvangen. De Jansenisten bliezen victorie, dat de zaak zoo te hunnen gunste was geschikt. Eene oprechte onderteekening noemden zij eene zoodanige als met hunne innerlijke gevoelens overeenstemde. Intusschen waren er te Rome particuliere brieven ingekomen, die meldden, dat de onderwerping der vier bisschoppen niet oprecht was en dat deze hunne restricties bleven handhaven. Die inlichtingen had de paus ontvangen, nog vóórdat de verzoeningsbreve aan de betrokken bisschoppen verzonden was. Maar de brief aan den koning had zijne bestemming reeds bereikt, en dientengevolge achtte men den vrede reeds zoo goed als gesloten. Daarbij kwam, dat er nieuwe brieven van de officieel e bemiddelaars ontvangen werden, waarin deze staande hielden, dat de onderwerping oprecht gemeend was. Na vele beraadslagingen gaf nu de commissie van kardinalen, met deze aangelegenheid belast, als haar meening te kennen, dat de hervatting van het onderzoek de grootste moeilijkheden na zich zou slepen, en dat men dus op grond van de mededeeling, ambtshalve door de bemiddelaars aan den H. Stoel gedaan, op den brief der bisschoppen, waarin een oprechte onderwerping betuigd werd, moest afgaan en de verzoeningsbreve aan de vier bisschoppen verzenden. Aldus werd dan ook besloten. Maar de paus liet toch niet na in zijn schrijven er een bijzonderen nadruk op te leggen, dat zij hem gemeld hadden, zonder voorbehoud het formulier van Alexander VII geteekend te hebben; voorts dat hij de constituties zijner voorgangers in haar geheelen omvang handhaafde, en geen exceptie zou dulden. De Jansenisten echter sloegen op dit laatste al heel weinig acht, en toen kort daarna den 9n December 1669 Clemens IX stierf, strooiden zij den leugen uit, dat de overleden paus ten aanzien van het feit genoegen had genomen met een gehoorzaam zwijgen. Hunne zaak had dus getriomfeerd meenden zij, en de dusgenaamde we de van paus Clemens (Pax Clementina) werd ijverig gebruikt, om hun sectarisch streven te bedekken.“

Clemens X (Emilio Altieri), paus, geb. 1590, 29 April 1670 gekozen, overl. 22 Juli 1676;

Clemens XI (Giovanni Francesco Albani), paus, geb. te Urbino, 1649, gekozen 23 Nov i 700, overl. 19 Maart 1721, vaardig Ie tegen de Jansenisten de bullen Vinean Domini (1705) en Unigenitus (1713) uit, ondersteunde de fransche partij in Spanje erkende in 1709 den oostenrij kschen pretendent KarelIII.

Clemens Xll (Lorenzo Corsini), paus, geb. te Rome, 1652, gekozen 12 Juli 1730, overl. 7 Febr. 1741, verminderde den belastingdruk en stelde orde op de financiën.

Clemens XIII (Carlo Rezzonico), paus, geb. te Venetië, 1693, gekozen 6 Juli 1758, overl. 2 Febr. 1769, beschermde de uit Portugal en Frankrijk verdreven Jezuïten, en vaardigde omtrent de orde der Jezuïten den bul Apostolicum (1765) uit

Clemens XIV (Lorenzo Ganganelli), paus, geb. 31 Oct. 1705 te Sant Arcangelo bij Rimini, was eenigen tijd consultor der inquisitie, werd in 1759 kardinaal, en op 19 Mei 1769, na een conclave van drie maanden tot paus gekozen; hij overl. 22 Sept. 1774; o,..trent dezen paus en zijn opheffing van de Jezuitenorde zegt „Geschiedvervalsching“, op grond van de historische bescheiden van Le Bret, Theiner, Chrétineau-Joly enz.; „Clemens XIV was een man van een zeer zacht en beminnelijk karakter, maar tevens vreesachtig en somtijds zwak. Door concessie op concessie zocht hij, gelijk dit strookte met zijn gemoedsaard, den vrede te bewaren en het drijven der Bourbonsche hoven tegen te houden. Maar het mocht niet baten: dag op dag werd de aandrang om de geheele vernietiging der Sociëteit herhaald, terwijl men nu eens schoone voorspiegelingen deed en dan weder grove bedreigingen te baat nam. Na vier jaren worsteiens gaf de paus eindelijk toe en schikte zich in hetgeen hij onvermijdelijk achtte. In den nacht van 21 Juli 1773 teekende hij de breve der opheffing: Dominus ac Redemptor.” — „Gemelde breve (zegt W. van Nieuwenhoff, Jozef Maria Pignatelli, Leiden 1889, pag. 136) veroordeelt noch de orde der Jezuïten noch hare leden, maar ontbindt ze van hunne geloften om des vredes wille, „dewijl (zegt de breve zelf) het doel dat wij ons voorstellen en trachten te bereiken, is te waken voor het heil der Kerk en de rust der volkeren en tevens hulp en troost te verschaffen aan de leden dier Sociëteit, die wij als bijzondere personen hartelijk liefhebben in den Heer. Wij ontbinden hen, opdat zij voortaan bevrijd van alle tegenkantingen, aanvechtingen en versmaadheden, aan welke zij tot heden ten prooi waren, met te meerder vrucht in des Heeren wijngaard kunnen arbeiden aan het heil der zielen.' “

< >