Gepubliceerd op 20-01-2021

Domitianus

betekenis & definitie

Titus Flavius, geb. 5t n. C., zoon van Vespasianus, volgde, ofschoon steeds ver van de regeering verwijderd en met nietige zaken bezig gehouden, zijn broeder Titus als keizer op (13 Sept. 81 tot 18 Sept. 96). Na een korten tijd van gematigdheid begon hij, door wantrouwen en vrees gedreven, met de terechtstelling van zijn bloedverwant Flavius Sabinus, de voetstappen te drukken van zijne slechte voorgangers. Door verhoogde soldij wist hij het leger te winnen; judicia majestatis werden weder ingevoerd. Hij trok in 84 tegen de Chatten op, doch keerde, na het gebied der bpndgenooten verwoest te hebben, weer terug, zonder een vijand gezien te hebben, en riep Agricola terug nadat deze bijna geheel Britanniö veroverd had, in 85. In het volgende jaar deden de Daciërs onder Decebalus een inval. Domit. trok tegen hen op, liet echter al spoedig den oorlog tegen de Daciërs, Jazygen, Quaden en Marcomannen aan zijne onderbevelhebbers over en kocht eindelijk in 90 den vrede af tegen een jaarlijksche schatting. In ’t jaar 88 vierde hij de ludi saeculares; ook hield hij na elke nederlaag prachtige zegepralen, en liet zich heer en god noemen en godlijke eer bewijzen. De vrijmoedige geschiedschrijvers Arulenus Rusticus en Herennius Senecio werden ter dood gebracht en de wijsgeeren (Epictetus) verdreven. Na vele gruweldaden werd hij door de wacht van zijn paleis, met medeweten zijner gemalin Domitia Longina en van den Praef. praet. Petronius Secundus, op 18 Sept. 96 vermoord.

< >