Gepubliceerd op 23-02-2021

Jansenisme

betekenis & definitie

en Jansenisten, naam eener kerkelijke partij en van de aanhangers daarvan, aldus genoemd naar bisschop Cornelis Jansen (zie ald.). De eerst door Augustinus en Pelagius, later door Bajus (eigenlijk Michael de Bay, 1513—89, professor der theologie te Leuven) gevoerde strijd over de verhouding der goddelijke genade en der vrijheid van den menschelijken wil, werd opnieuw aangewakkerd door de verschijning van het boek: Augustinus, seu doctrina S.

Augustini de humanae naturae sanitate, aegritudine, medicina, adversus Pelagios et Massilienses, tribus tomis comprehensa, van Cornelis Jansen, twee jaren na diens dood, in 1640 uitgegeven, ofschoon de jezuïeten gepoogd hadden zulks te verhinderen, met kerkelijke en wereldlijke goedkeuring. Paus Urbanus VIII verbood evenwel (in zijn bulle In eminenti) het boek als kettersch, in 1642, doch het vond weldra zeer veel bijval, ook buiten de Nederlanden. In Frankrijk werd de leer van het boek vooral verdedigd en verbreid door den abt van St. Cyran, Jean du Vergier (met den bijnaam: de Hauranne), die tijdens zijn verblijf te Leuven in relatie gestaan had met Jansen; sedert 1635 biechtvader in Port-Royal (zie ald.), werd hij 1638 door Richelieu in de gevangenis geworpen en overleed in 1643, eenige maanden na zijn vrijlating. Openlijk werden de jezuïeten, die vooral zich tegen de jansenistische leer verzetten, aangevallen door Antoine Arnauld (zie ald.) en voorts ook door Pascal (zie ald.) in zijn Lettres provinciales (1656); doch de jezuïeten wisten te bewerken dat Arnauld uit de Sorbonne gestooten werd, waarop zijn zuster, abdis van Port-Royal, hem opnam, zoodat dit klooster de zetel en het middelpunt werd der jansenistische beweging. Op verzoek van 85 fransche prelaten om een beslissende uitspraak, veroordeelde paus Innocentius X in 1653 een vijftal stellingen uit Jansens Augustinus als ketterij (bulle Cum occasions).

De pauselijke bulle werd in België en Frankrijk aangenomen; de aanhangers van het jansenisme echter wierpen de distinctie tusschen droit (quaestio juris, recht) en fait (quaestio facti, feit) op, d. w. z. zij kenden den paus wel het recht toe, te beslissen of iets kettersct is, maar beweerden dat de veroordeelde 5 stellingen niet in dien zin door Jansen geleerd waren; 16 Oct. 1656 werd genoemde bulle opnieuw bekrachtigd door Alexander VIL De beslistheid, waarmede Lodewijk XIV nu tegen het Jansenisme optrad, deed vele aanhangers daarvan de wijk nemen naar de Nederlanden. In 1693 gaf Paschasius Quesnel (zie ald.) het Nieuwe Testament uit, met aanteekeningen in den geest van Jansen; 101 stellingen van Quesnel werden in 1713 door de constitutie Vnigenitus van paus Clemens XI veroordeeld als kettersch en nu verdeelde zich de fransche geestelijkheid in twee partijen: die der Constitutionisten of Acceptanten, die de constitutie aannamen, en die der Anticonstitutionisten of Appellanten, die zich van den paus op een concilie beriepen en aan wier hoofd de aartsbisschop Noailles stond. Laatstgenoemde werd door Clemens XI in 1717 door de bulle Pastoralis officii geëxcommuniceerd. Velen onderwierpen zich daarop, doch de aartsbisschop eerst in 1728. Een der ijverigste Appellanten, een zekere diaken François de Paris (overl. 1727), werd door zijn partij voor een heilige gehouden en men verhaalde van wonderlijke genezingen, welke op zijn graf zouden geschied zijn; velen stroomden dan ook daarheen om te bidden en geraakten daarbij zelfs in stuiptrekkingen (convulsies), waarom zij dan ook Convulsionairen genoemd werden. Hieraan werd door den koning een einde gemaakt, die in 1732 het kerkhof, waar François de Paris lag, liet dichtmetselen en verschillende convulsionairen in de gevangenis werpen. Het klooster van PortRoyal was reeds in 1709 op pauselijk bevel opgeheven, en 1710 geheel verwoest.Het Jansenisme was nu in Frankrijk door de wet onderdrukt; doch het had zich verplant naar de Nederlanden, waar het een nieuw kerkgenootschap vormde en nog heden ten dage afgescheiden van de r.-k. kerk voortbestaat; zie Klerezy (Oud-bisschoppelijke).

Literatuur: Jansenius, Augustinus (Leuven 1640), Leydecker, Historia Jansenismî, (Utrecht 1695), Gerberon, Histoire générale du Jansénisme (Amsterd. 1700), Fontaine, Mémoires pour servir à l’histoire du Port-Royal (Keulen 1738), Reuchlin, Geschichte von Port-Royal (2 din., Hamburg 1839—44), Sainte-Beuve, PortRoyal (7 dln., 4de dr., Parijs 1878), Fuzet, Les Jansénistes du 17e siècle (ald. 1877), Rocquain L’esprit révolutionnaire avant la Révolution 1715—1789 (ald. 1878).

< >