ZITTER, m. (-s), die zit; die veel zit; (in herbergen of tapperijen) iem. die gaat zitten om zijn borrel te drinken, b.v. men houdt daar geen zifters, d. i. men verkoopt daar slechts over de toonbank; (zeew.) balken, bezijden de buikstukken op den bodem van het schip gelegd. ZITSTER, v. (-s) die zit; die altijd vlijtig werkt.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk