Trekslede - v. (-n), slede die men achter zich aan trekt;
...SLOOT, v. (-en), tochtsloot;
...SPANNING, v. (-en), spanning in de lengterichting;
...SPIER, v. (-en), (ontl.) toeknijpende spier;
...
...SPRINKHAAN, m. (...hanen), (nat. hist.) eene soort van sprinkhaan (pachytylus migratorium) die van het eene land naar het andere trekt; inz. de Zuidafrikaansche treksprinkhaan die groote verwoestingen aanricht (gryllus devastator);
...STANG, v. (-en), (bouwk.) ijzeren stang die dient om grendels, welke nogal hoog zitten, te verschuiven ; (stoomw.) verbindingsstang : trekstang van het parallelogram ; dubbele trekstang, straalroede die dient om de zuigerstang eene zuiver rechtgaande beweging te verschaffen ; handvat van een spoorwissel;
...STOK, m. (-ken), weversgereedschap :
...TAFEL, v. (-s), tafel met verlengstukken, uitschuiftafel;
...TANG, v. (-en), zeker gereedschap, nijptang ;
...TIJD, m. tijd wanneer de trekvogels komen of gaan; tijd dat de baggelaars veen trekken kunnen, gewoonlijk van Paschen tot Pinksteren;
...TOUW, o. (-en), touw, lijn waaraan iets voortgetrokken wordt; .. .VAART, v. (-en), waterweg voor de trekschuiten ;
...VEE, o. trekdieren ;
...VELD, o. (-en), veld waar de baggelaars trekken;
...VERMOGEN, o. trekkracht: het trekvermogen van eene locomotief;
...VISCH, m. (...sschen), visch die op bepaalde tijden van het jaar komt en gaat;
...VOGEL, m. (-s), vogel die op bepaalde tijden van het jaar komt en gaat;
— (fig., gemeenz.) iem. die gedurig van woon- of verblijfplaats verandert, zich nu hier dan daar bevindt;
...WEG, m. (-en), trekpad ;
...ZAAG, v. (...zagen), eene 1 M. lange zaag met twee handvatten in het vlak van het zaagblad, welke gebruikt wordt voor het dwars doorzagen van boomen en ruw hout;
...ZEEL, v. (...zelen), zeel, koord om te trekken; haam;
...ZWALUW, v. (-en).