Wat is de betekenis van Haam?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haam

haam - Zelfstandignaamwoord 1. (paardensport) een halsband voor een paard

2024-04-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

haam

(zn) juk om de hals van een trekpaard LC, BM.

2024-04-25
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Haam

thuis, naar huis; Nieuwhoogduits heim, Heim.

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Haam

(1) Veelgebruikte naam voor de nageboorte, vooral bij paarden. (2) H. of gareel is een tuigdeel om te trekken (z. Tuigen).

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Haam

s.n., hamme, ha(e)m (it), beage, sylbeage.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haam

m. (hamen), (gew.) 1. bekleedsel van dikke stevige stof om de bovenrand van zakken: zakken met hamen; — 2. netvormig samenstel van touwtjes om de kop van een paard, dat men daaraan voortleidt; 3. (viss.) soort van schepnet aan een lange steel; — op die haam gelijkend net waarmede kinderen mussen vangen ; 4. zie HAAL (III).

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haam

1. m. hamen, haampje (zakvormig net voor de vis- en vogelvangst); 2. o. hamen, haampje (houten, leren raamvormig halsjuk van trekdieren; trekjuk van mensen bv. bij schepen). 3. v. hamen (kniehoog van een paard); haam is hetzelfde woord als ham, schink.

2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Haam

1) zakvormig net b/d vangst v. vogels en visschen; 2) lederen of houten halsjuk v. paarden; 3) kniehoog v/e paard.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haam

(ha:m) (hamen; -pje) I. m. langstelig, zakvormig en driehoekig schepvisnet. II. v. [ham] kniehoog van een paard. III. o. juk nl. 1. raamvormig halsjuk bij trekdieren. 2. trek juk van mensen : met een om de schouders en de borst, een schip voorttrekken.