T - v. (-’s), de 20ste letter van het alphabet;
— de gezamenlijke namen of woorden in een adres of woordenboek, die met T beginnen;
— Romeinsch cijfer voor het getal l6O;
— verder in afkortingen :
T.
— (muz.) tenor
— zie aldaar;
— (muz.) tutti
— allen, alle stemmen te zamen;
—
T.
— (bij Lat. eigennamen) afkorting voor Titus, Tullus, Tullius;
—
T.
— (in de mystische theosophie) het zinnebeeld der voortbrengingskracht;
—
t.
— (in natuurkundige formules) tijd:
— kooph.) tarra
— zie aldaar;
— (ook) ton;
—
‘t.
— verkorting van het;
—
t’..
— verkorting van te, ten;
—
T. A.
— testantibus actis
— zooals de akten getuigen, blijkens den inhoud der akten;
—
Tab.
— tabula
— tabel, lijst:
—
— T. a. p. ter aangehaalde plaatse;
—
— T. a.T tout & toi
— geheel de uwe;
—
— t.a.V. tout d vous
— geheel de uwe;
—
— T. B. (op telegrammen) telephoonbestelling;
—
— T.C. (op telegrammen) collationneering betaald;
—
— Ten. tenuto, zie aldaar;
—
— Ter ord. ter ordonnantie
— ter beschikking;
—
— Test. testamentum
— laatste wil;
— testus
— getuige;
—
— Tfn. (op telegrammen) kantoor met telephoondienst;
—
— t.g. (wisk.) tangens;
—
— T. H. Technische Hoogeschool;
—
— T. H. toehoorder (in leerredenen en redevoeringen);
—
— Thes. thesaurier
— penningmeester;
—
— Th. Dr. theologiae Doctor
— doctor in de godgeleerdheid ;
—
— Tit. titulus
— titel;
—
— T. N. v. ‘t . Tot Nut van ‘t AIgemeen;
—
— Tom. tomus
— deel van een boekwerk;
—
— t.o.v. ten opzichte van;
—
— t.q. tutti quanti
— allen van dat slag;
—
— T. R. (op telegrammen) telegraaf restant;
—
— T. S. (muz.) toets alleen, zonder akkoordvulling gespeeld;
—
— t.t. totus tuus
— geheel de uwe;
—
— T.T.H.H. toehoorders;
—
— t.u. ten uwent;
—
— t.w. te weten;
—
— t.z. ter zake;
—
— t.z. bv. kapitein t. z.
— ter zee;
—
— t.z.t. te zijner tijd.