Gepubliceerd op 06-09-2018

Getal

betekenis & definitie

GETAL, o. (-len), eene hoeveelheid, aantal: het getal der aanwezigen was zeer groot; drieduizend voetknechten boven het gewone getal; de gasten waren slechts drie in getal;

zij kwamen in groot en getale, in groot aantal;
— het getal van Judas, het getal dertien
— ten getale van vijf, vijf In aantal; bij getale tegen 20% korting, bij twaalftallen, twintigtallen enz. worden (de boeken) met 20% korting geleverd;
— (rekenk.) een benoemd, een concreet getal, eene hoeveelheid wier samenstellende eenheden met name worden genoemd (in tegenst. van een onbenoemd, een abstract getal);
— gelijknamige getallen, die uit eenheden van denzelfden naam zijn samengesteld (in tegenst. van ongelijknamige getallen);
— gelijksoortige getallen, die samengesteld zijn uit eenheden die wel niet denzelfden naam dragen, maar toch onder één naam gebracht kunnen worden; (algebr.) producten die alleen in coëfficiënt verschillen;
— ongelijksoortige getallen, (algebr.) producten die niet geheel dezelfde letterfactoren hebben;
— een even getal, dat deelbaar is door twee (in tegenst. van een oneven getal);
— een geheel getal, de eenheid of eene verzameling van eenheden;
— een gebroken getal, bestaande uit een gedeelte der eenheid, eene breuk;
— een gemengd getal, bestaande uit een geheel getal en eene breuk:
— wortelgetallen, waaruit een (vierkants)wortel getrokken kan worden (in tegenst. van wortelooze getallen),
— een deelbaar getal, dat een veelvoud is van een ander getal dan de eenheid (in tegenst. van een ondeelbaar getal);
— rekenkundige getallen, waarbij niet op den positieven of negatieven toestand wordt gelet;
— algebraïsche getallen, waarbij men dit wel doet;
— tegengestelde getallen, twee getailen van tegengestelden toestand, die evenveel eenheden bevatten (b. v. + 4 en — 4);
— een imaginair getal, een getal welks tweede macht een negatief getal is;
— reëele getallen, de positieve en negatieve getallen;
— een complex getal, de som van een reëel en een imaginair getal;
— onmeetbare getallen, waarden die men niet kan voorstellen door een geheel, gebroken of gemengd getal (b.v. ✓ 2);
— de voorstelling eener getelde, bepaalde hoeveelheid door middel van woorden, cijfers enz. de getallen van tot 10; 365 is een getal van drie cijfers; een rond getal, een getal waarvan de laatste cijfers nullen zijn; GETALLETJE, o. (-s);
— (spraakk.) de getallen, enkelvoud en meervoud (bij naamwoorden en bij werkwoorden). ;