Gepubliceerd op 22-11-2018

Opdracht

betekenis & definitie

Opdracht v. ( en), last, bevel: eene opdracht krijgen, volbrengen, uitvoeren; zich van eene opdracht kwijten; in opdracht hebben, in last hebben, gemachtigd zijn tot;

— (ook) schriftelijke lastgeving; hij toonde mij zijn opdracht;
— toeëigening, toewijding (van eene kerk, een boekwerk);
— (R. K.) opdracht van Maria, feestdag op 21 November ter gedachtenis van het feit dat de H. Maagd op 3-jarigen leeftijd in den tempel aan God werd opgedragen; (R. K.) zijn opdracht doen, toewijding b.v. als nieuw lid eener congregatie of van een communiekind aan de H. Maagd;
— overdracht;
— (wegenb.) het stijgen, hellen van een weg: de weg had eene opdracht van 30 op 1;
— (ook) helling, stijgend deel van een weg;
— (Z.A.) heuvel: die steenweg loopt over verscheiden opdrachten;
— (gew.) roode opgezwollenheid van het aangezicht.