o. verschil tusschen personen of zaken die ongelijksoortig zijn: verschriklijk was dat onderscheid van zoon en vader; hier is geen onderscheid tusschen oud en jong;
— zonder onderscheid, zonder uitzondering : alle gevangenen zonder onderscheid werden omgebracht;
— oordeel des onderscheids, het vermogen om tusschen goed en kwaad te onderscheiden;
— tot de jaren van onderscheid of des onderscheids komen, den leeftijd waarop men voor zichzelf leert oordeelen; volwassen worden, (ook) de kinderschoenen uittrekken.