bn. bw. niet kunnende berouwen, zoo goed en rein dat er nooit eenig berouw op volgen kan : ik weet wat ik gekozen heb, en mijne keuze is onberouwelijk;
— eene onberouwelijke bekeering, eene bekeering die nooit berouwen kan;
— bw. van wijze, op zoodanige wijze dat hetgeen men doet niet berouwen kan : wanneer men, door aanlokselen en bekoringen omringd, zichzelf moet overwinnen en verloochenen, om onberispelijk en onberouwelijk te leven.