Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbeschaafd

betekenis & definitie

bn. bw. niet beschaafd, niet met de schaaf gladgemaakt, ruw, oneffen : onbeschaafd hout; de zitplaatsen waren ruwe, geheel onbeschaafde planken; ongepolijst, onafgewerkt en ruw wat den vorm betreft: de verzen van Onno Zwier van Haren zijn veelal ruw en onbeschaafd;

— (-er, -st), (overdr.) niet van de oorspronkelijke ruwheid ontdaan, in onontwikkelden natuurstaat voortlevende, ruw, woest: onbeschaafde volken; onbeschaafde menschen; niet door opvoeding en ontwikkeling beschaafd, ruw van vorm en manieren, getuigende van gemis van beschaving: die vrouw heeft zeer onbeschaafde manieren; in onbeschaafde tijden en landen, waar de zeden nog door geen beschaving verzacht zijn.