Gepubliceerd op 13-09-2018

Kalm

betekenis & definitie

KALM, bn. bw. (-er, -st), stil, bedaard, zonder beweging: eene kalme zee; kalm weder, zonder veel wind;

— kalme dagen, rustig, waarop niet veel gebeurt;
— een kalm leven, waarin men door niets gejaagd of geprikkeld wordt;
— een kalme pols, niet gejaagd;
— hij is zacht en kalm overleden, zonder doodstrijd;
— niet bewogen door innerlijke hartstochten, niet zenuwachtig: wees kalm; kan men daarbij kalm blijven;
— kalm antwoorden.