Gepubliceerd op 24-02-2020

Stil

betekenis & definitie

Het begrip stil heeft 2 verschillende betekenissen:

1. stil - stil - bn. bw. (-Ier, -st), zonder beweging, zonder geluid, zonder gedruisch: zich stil verborgen houden; het was er zoo stil, dat men eene speld kon hooren vallen, het was er buitengewoon stil;
— hij zat zoo stil als eene muis ;
— de wind is stil, het waait niet;
— de lucht, de zee is stil, beweegt zich niet;
— met stille zee afvaren om van de eb gebruik te maken, tijd tusschen eb en vloed;
— (spr.) stille waters hebben diepe gronden, in lieden, die zich weinig uitlaten, zit vaak meer (verstand, ondeugd, arglist, valschheid) dan men wel zou vermoeden;
— stille wijnen, niet mousseerend ;
— met stille trom vertrekken, in ’t geheim, zonder dat iem. het weet;
— stil toeluisteren, zonder mee te praten, (ook) bedaard, kalm;
— bedaard, kalm, vreedzaaam, rustig: een stil mensch;
— stil leven, zonder zaken te doen of eene betrekking waar te nemen;
— een stil genot in iets vinden;
— een stil plekje in een bosch, waar men ongestoord is ;
— stille straten, waar niet veel passage is ;
— eene stille stad, waar niet veel omgaat, niet veel vertier is;
— stil wonen, op stille wegen, eenzaam, afgelegen;
— het tegengestelde van luid: stil lezen, zacht, voor zichzelf ; (R.-K.) eene stille mis, eene mis die zonder muziek gelezen wordt; de stille week, de week vóór Paschen ; stille Vrijdag, goede Vrijdag;
— niet druk : het is nogal stil in den handel; het is stil in suiker, in koffie, er wordt niet veel in omgezet; een stille vennoot, die alleen met zijn geld in eene zaak deelneemt;
— een stille agent, spion, een geheime agent, spion;
— stil aan, allengs, langzamerhand.

2. stil - stil - v. (-len), stilletje.