Gepubliceerd op 06-09-2018

Gejaagd

betekenis & definitie

GEJAAGD, bn. bw. (-er, st), (van personen) door haast, onrust, angst en soortgelijke aandoeningen als ’t ware voortgedreven, haastig, onrustig, zenuwachtig;

— (van den pols of de polsslagen) onrustig jagende, met versnelde kracht kloppende als teeken van onrust, angst, drift enz.: de pols is gejaagd, je bent niet in je normalen toestand;
— (van de ziel, het gemoed, het geweten, of van aandoeningen die de gemoedsstemming aanduiden, als onrust, vrees, schuwheid enz.) onrustig, angstig: niets kan het gejaagd gemoed van den misdadiger rust geven;
— iets gejaagds hebben, blijken geven, dat men gejaagd, dat men haastig, onrustig, angstig, zenuwachtig, niet kalm of bedaard is;
— bw. (van wijze) op eene wijze die blijken geeft, dat de persoon gejaagd is, dat hij gehaast, onrustig, angstig, zenuwachtig enz. de handeling verricht: gejaagd spreken.

< >