Gepubliceerd op 31-08-2018

ANGST

betekenis & definitie

m. (-en), gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een (wezenlijk of vermeend) dreigend onheil of gevaar: een doodelijke, onbeschrijfelijke, namelooze angst; met stijgenden angst; Adderen, ineenkrimpen van angst; ik bezwijk schier van angst; angst doorstaan, uitstaan;

— de angst bekruipt mij, maakt zich van mij meester:
— angst vervult mijn hart; (dicht.) de angsten van een minnend hart; (bijb.) God kent onze nooden en angsten, God weet, wat onze ziel drukt en benauwt;
— duizend angsten, een groote, hevige angst; (vaak scherts.) ik stond duizend angsten uit, dat ik in 't gedrang iem. op de teenen zou trappen.