gejaagd
gejaagd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van jagen
Muiswerk Educatief (2017)
gejaagd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-jaagd 1. erg snel en vluchtig ♢ gejaagd pakte zij haar koffer in Bijvoeglijk naamwoord: ge-jaagd ... is gejaagder dan ... het gejaagde...
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) 1. overhaastig: zijn werk doen. 2. onrustig, angstig: de pols is -; zijn. Syn. jachtig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. door haast of onrust voortgedreven, haastig, onrustig, zenuwachtig: hij is altijd even (van de polsslagen) onrustig jagend, met versnelde kracht kloppend als teken van onrust, angst, drift, koorts; (van het gemoed en zijn aandoeningen) onrustig, angstig: het — gemoed van de misdadiger; gejaagde schuwheid; iets gejaag...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: