Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie R
- Rivierdal
- Riviergevecht
- Riviermond
- Rivierschildpad
- Rivierterrassen
- Rivierverrijzingen
- Rivierwater
- Roastbeef
- Rob
- Robbebol
- Robbedoes
- Robbedoezen
- Robbeknol
- Robbelig
- Robben
- Robbenhuid
- Robber
- Robbertskruid
- Robbespek
- Robbevel
- Robbevellen
- Robe
- Robertskruid
- Robijn
- Robijnen
- Robijntje
- Robijnzwavel
- Robinocratie
- Robinsonade
- Roborantia
- Robot
- Roburiet
- Robuust
- Rocaille
- Rochebel
- Rochel
- Rochelaar
- Rochelachtig
- Rochelbakje
- Rochelen
- Rochelpot
- Rochet
- Rococo
- Rode
- Rodelbaan
- Rodelen
- Rodolmig
- Rodomontade
- Roebel
- Roebol
- Roede
- Roedebandje
- Roededrager
- Roedehoofd
- Roeden
- Roedetoompje
- Roedjak
- Roef
- Roefbank
- Roeibank
- Roeidol
- Roeieend
- Roeien
- Roeier
- Roeiklamp
- Roeiriem
- Roeivoetigen
- Roeiwedstrijd
- Roek
- Roekeloos
- Roekoeken
- Roeland
- Roelat
- Roem
- Roemachtig
- Roembaar
- Roemen
- Roemenswaard(ig)
- Roemer
- Roemgierig
- Roemrijk
- Roemruchtig
- Roemvol
- Roemwaard
- Roemzucht
- Roemzuchtig
- Roep
- Roepaard
- Roepeend
- Roepen
- Roepend
- Roeper
- Roeping
- Roepnaam
- Roepstem
- Roer
- Roerbaar
- Roerbak
- Roerdomp
- Roerdrager
