Gepubliceerd op 29-11-2018

Roemen

betekenis & definitie

Roemen - (roemde, heeft geroemd), prijzen, met lof gewagen (van iets of iem.): van dit gebouw roemt men vooral de zuiverheid van stijl;

— (spr.) men moet den dag niet roemen, vóór het avond is, men kan dan pas met lof van iets gewagen, als men den geheelen afloop weet; ook gezegd als zinspeling op wat er nog gebeuren kan, op het wisselvallige der toekomst;
— tegen iem. iets roem.en, er de voortreffelijkheid van aangeven;
— loven, verheerlijken: Gods naam, goedheid, wijsheid roemen ; leeren roemen in de genade ;
— roem dragen op (iets), zich beroemen op (iets); op zijn verstand roemen ;
pochen : daar valt niet op te roemen, dat is niet prijzenswaard;
— (kaartsp.) den roem (zie dit woord) vermelden : ik roem eene driekaart; hij heeft stuk (heer en vrouw van troef) geroemd. ROEMING, v. (w. g.) het roemen.