Roerdomp - m. (-en), zekere nachtvogel (ardea of botaurus stellaris) ook butoor, domphoorn en reidomp geheeten, 72 cM. lang, tot de familie der reigers behoorende, met roestgele zwartgemarmerde veeren, die zich met visschen, kikvorschen en insecten voedt; inz. in den paartijd laat hij een sterk brullend geluid hooren en bewoont de rietlanden van het gematigde en warme Europa, Afrika en de noordelijke helft van Azië tot Japan ;
— kleine roerdomp, eene soort van roerdomp, die slechts 14 cM. lang is (ardetta minuta): hij draagt ook de namen van: woudaapje, kleine butoor, woudhopje, houtbutoortje en waffer. ROERDOMPJE, o. (-s).