Gepubliceerd op 29-11-2018

Roef

betekenis & definitie

Roef - 1. v. (...ven), overdekte plaats in eene trek- of postschuit;

deel eener vrachtschuit dat tot woning dient en eenigermate als eene kamer geriefelijk is ingericht;
schuin oploopend deksel op eene doodkist;
— soort van overkapping over de naden der verschillende platen op een zinken dak en waarover de roeven gelegd worden.
ROEFJE, o. (-s).
2. tw. ter aanduiding van het geluid, veroorzaakt door eene snelle beweging: roef, roef, maakte zij haar werk af.

< >