Gepubliceerd op 29-11-2018

Roeien

betekenis & definitie

Roeien - (roeide, hoeft en is geroeid), door middel van roeien of riemen besturen of voortstuwen (een vaartuig)): hard, snel, langzaam, met groote slagen roeien ;

— stuurboord, bakboord roeien, zich alleen bedienen van de riemen, die rechts of links geplaatst zijn;
— met de hangende bladen roeien, roeien zonder het water te doen opspatten ;
— kommando: geroeid, ophouden met roeien;
— iem. door roeien overvoeren: roei mij naar de overzijde;
— de armen onder het gaan heen en weer slaan: die man roeit',
— (spr.) men moet roeien met de riemen, die men heeft, men moet zich weten te behelpen ;
— tegen den stroom is 't kwaad roeien, het is moeilijk zich tegen de openbare meening (tegen de omstandigheden, tegen een overmachtigen invloed) te verzetten ;
— er onder roeien, de hand in iets hebben ;
— onder het staande zeil is goed roeien, het gaat gemakkelijk als men rijk is, krachtige hulp heeft;
— met tien riemen naar lager wal roeien, alles verteren, zoodat men zijn ondergang tegemoet gaat;
— het zwemmen der watervogels die roeivoeten hebben; het zwemmen op den rug (van menschen);
—, meten, peilen (wijn, sterken drank); (plat) (gew.) uit roeien gaan, eene vrouw in barensnood bijstaan;
— onkruid uit den grond halen, rooien ; (gew.) boomen roeien, vellen.