COLLEGE, o. (-s, ...giën), vereeniging, gezelschap van personen die dezelfde waardigheid of hetzelfde ambt bekleeden: het college van burgemeester en wethouders; het college van zetters; het college van kerkvoogden; kiescollege; de verschillende rechtscollegiën;
— (gew.) zangcollege, zangvereeniging; tabakscollege, zie aldaar;
— school voor middelbaar of voorbereidend hooger onderwijs, waaraan soms een internaat verbonden is (vooral in Zuidn.);
— elk der voordrachten die een hoogleeraar voor zijne leerlingen houdt, les aan eene hoogeschool; college houden, geven; naar het college gaan;
— college loopen bij een professor, diens lessen volgen;
— (gew.) catechisatie.