Gepubliceerd op 01-09-2018

Bijbel

betekenis & definitie

BIJBEL, m. (-s), de Heilige Schrift;

den bijbel wel in den mond., maar niet in het hart hebben, vaak vroom praten en er niet naar handelen;
— de bijbel van deux aas, de in 1562 te Embden, en in 1571 in Nederland uitgegeven bijbel;
— school met den bijbel, waar het onderwijs op het godsdienstig geloof volgens den bijbel steunt;
— (iron.) de bijbel van 52 bladen, kaartspel;
— (gemeenz.) dik, statig boek: dat is een echte bijbel geworden; een bijbel van een boek;
— werktuig om de hulzen van seinvuurpijlen te rollen. Bijbeltje, o. (-s).