AAS, o. (azen), de eenheid in het kaart-, dobbel-, dominospel en andere spelen : het aas van harten, van ruiten, kaart waarop één hart, ééne ruit staat (het doet één of elf); (de aas, v. de aaskaart);
— aas-blank, de dominosteen op welks eene helft één oog staat, terwijl de andere blank is, een-omniet;
— op aas staan (in het biljartpotspel), eenmaal , aangeteekend zijn;
— het aas hebben, eerst spelen (biljart);
— het aas speelt, de eerste speler stoot;
— het kleinste gewicht in het oude stelsel, het 32ste ; van een engels = 0.048 decigrammen;
— (fig.) een greintje, een ziertje: hij heeft geen aasje verstand, geen kruimel verstand;
— een aasje wind, een beetje.