Wat is de betekenis van Aas (2)?

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Aas (2)

AAS, o. (azen), de eenheid in het kaart-, dobbel-, dominospel en andere spelen : het aas van harten, van ruiten, kaart waarop één hart, ééne ruit staat (het doet één of elf); (de aas, v. de aaskaart); — aas-blank, de dominosteen op welks eene helft één oog staat, terwijl de andere blank...