Blank
I. BLANK bn. (-er, -st), 1. spiegelènd, blinkend, inz. van metaal: koperwerk blank schuren; blanke guldens; — blanke wapenen, bajonetten, lansen, zwaarden, sabels en degens; — vervolgens van water en daarmee bedekte oppervlakken : de blanke baren; de velden staan blank, zijn overstroomd; 2. h...