Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vreemdeling

betekenis & definitie

m. en v. (-en),

1. buitenlander, buitenlandse man of vrouw : er zijn veel vreemdelingen in de stad ;

hij is een vreemdeling in zijn eigen land, kent zijn land niet; — in jurid. zin (in Nederl.) iem. die geen Nederlander of Nederlands onderdaan is ; — zegsw.: een vreemdeling in Jeruzalem zijn, zie Jeruzalem;

2. persoon die ergens niet bekend is; — onbekende;
3. persoon die op enig terrein niet thuis is : hij is geen vreemdeling in deze kunst;

gew. ben. voor de ortolaan.