Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vreemde

betekenis & definitie

I. gemeensl. (-n),

1. vreemdeling ; — persoon die niet in de streek bekend is ;
2. persoon die niet tot de familie behoort: vreemden hebben daar niet mee nodig;

II. in de verb. in den vreemde, in vreemde streken, in het buitenland: in den vreemde verkeren, omdolen, zijn brood verdienen.