Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Samenwerken

betekenis & definitie

(werkte samen, heeft samengewerkt), met elkaar, met; verenigde krachten werken, gemeenschappelijk aan eenzelfde taak arbeiden: om zulk een werk tot stand te brengen moeten velen samenwerken; aan de opvoeding der kinderen moeten school en huisgezin samenwerken; (oneig., van omstandigheden) zich gezamenlijk doen gelden, medewerken (tot of aan iets): alles werkte samen om hem gelukkig te maken.