I. aanw. vnw., zodanig, dusdanig: zulke woorden; zulk een huis ; zulk brood ; — (spr.) zulke heren, zulke knechts. zo heer, zo knecht; in of op zulke wateren vangt men zulke vissen ; dat zijn er de natuurlijke gevolgen van ;
II. bw. om een zekere hoge graad te kennen te geven : het is zulk mooi weer ; het zijn zulke lieve mensen.