o. (...talen),
1. alg. naam voor een groep van elementen, in ’t algemeen gekenmerkt door eigenaardige glans, ondoorzichtigheid en het vermogen om warmte en electriciteit te geleiden: ijzer, lood, kwik en natrium zijn metalen; — ook als alg. stofnaam: dat is van metaal; — edele metalen, die niet roesten, nl. goud, zilver, platina; onedele metalen, die wel roesten: koper, tin, ijzer, lood enz.; zware metalen, welker s.g. groter is dan
5; lichte metalen, welker s.g. kleiner is dan 5;
2. metalen geld, muntspecie;
3. (wapenk.) goud en zilver;
4. mengsel van de onder 1. gen. stoffen: klokspijs is metaal;
5. voorwerp van een stof als onder 1.;
6. (fig.) de heldere klank der stem : het glansrijk metaal van haar sopraan.