Definities van Spreekwoorden en gezegden in de Ensie D
- Daar ga je
- Daar gaat een dominee voorbij
- Daar helpt geen lievemoederen aan
- Daar is een begijn te geselen
- Daar is geen kruid voor gewassen
- Daar is geen woord Frans bij
- Daar is wel iets, resp. niets van aan
- Daar komt een schip met zure appelen
- Daar kun je donder op zeggen
- Daar loopt iets van Sint Anna onder
- Daar zal geen haan naar kraaien
- Daar zal hij niet vet van soppen
- Daar zit ’em de kneep
- Daar zit (niet veel) muziek in
- Daar zit’m de knoop
- Dan is Leiden in last
- Dan zijn of daar hebben we de poppen aan ’t dansen
- Dat of hij is een nagel aan mijn doodkist
- Dat brengt of zet geen zoden aan de dijk
- Dat gaat boven mijn (zijn enz.) pet
- Dat gaat erin als klokspijs
- Dat gaat zo ver als het voeten heeft
- Dat haal je (mocht je, dank je) de koekoek!
- Dat het een aard heeft
- Dat is (een) rijkeluiswens
- Dat is (nog) toekomstmuziek
- Dat is (ook) de ware broeder niet
- Dat is (vind ik) geen stijl
- Dat is de hamvraag
- Dat is een heet hangijzer om aan te vatten
- Dat is een kolfje naar zijn hand
- Dat is geen doodzonde
- Dat is geen klein bier
- Dat is geen smaldoek
- Dat is hem een tweede natuur
- Dat is het eiereten niet
- Dat is je voorland
- Dat is koren op zijn molen
- Dat is niet kouscher
- Dat is nogal glad
- Dat is zuinigheid die de wijsheid bedriegt
- Dat kan niet door de beugel
- Dat luistert nauw
- Dat mag Joost weten
- Dat muisje zal een staartje hebben
- Dat raakt mijn (zijn enz.) koude kleren niet
- Dat raakt mijn koude kleren niet
- Dat slaat als een tang op een varken
- Dat zal hem (zuur) opbreken
- Dat zal hem geen windeieren leggen
- Dat zijn maar krokodilletranen
- Dat zijn ze, die Wilhelmus blazen
- Dat zit hem niet glad, zal hem niet glad zitten
- De of zijn hand over zijn hart strijken
- De of zijn schepen achter zich verbranden
- De of zijn spat zetten
- De aanhouder wint
- De aap komt uit de mouw
- De aarde zal te koud zijn waarover gij moet gaan
- De aftocht blazen
- De afwezigen hebben (hadden) ongelijk
- De Alpha en de Omega
- De appel valt niet ver van de boom of de stam
- De baan of zich baan breken
- De baan warm houden
- De bal mis slaan
- De balen hebben —, balen van —
- De beest spelen
- De berg heeft een muis gebaard
- De beste bode is de man zelf
- De beste breister laat wel eens een steek vallen
- De beste paarden vindt men op stal
- De bloemetjes buitenzetten
- De boel in het honderd sturen
- De boer op gaan
- De bokkepruik ophebben
- De bom is gebarsten
- De boog kan niet altijd gespannen zijn
- De boot is aan
- De bovenhand krijgen, nemen, hebben
- De boventoon voeren
- De brede weg
- De breeveertien opgaan
- De broek aan hebben
- De broodkruimels steken hem
- De brui hebben of geven van iets
- De Chinezen van Europa
- De dader ligt op het kerkhof
- De dans ontspringen
- De deugd in het midden
- De dienst uitmaken
- De draad kwijt zijn
- De draak steken met iets
- De druiven zijn zuur
- De duivel schijt altijd op de grootste hoop
- De een zijn dood is de ander zijn brood
- De eerste klap is een daalder waard
- De eindjes aan elkaar weten te knopen
- De fiolen van zijn toorn over iemand uitgieten
- De fut is er uit