Gepubliceerd op 01-12-2020

Lekkerkerk

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de provincie Zuid-Holland, in de Krimpenerwaard. In april 1980 werd bekend dat de bodem in de woonwijk Lekkerkerk-West verontreinigd was met chemische stoffen.

De grond voor deze, in het midden van de jaren zeventig gebouwde, wijk is ca. 1970 bouwrijp gemaakt. Voordien was dit terrein een veenweidegebied doorsneden door vier brede sloten. Het terrein, dat door de gemeente ter beschikking was gesteld aan een firma die gespecialiseerd was in het afvoeren van afval, moest worden opgevuld met bouw- en sloopafval. Bij deze activiteiten zijn tussen deze soorten afval huis- en industrievuil en chemische afvalstoffen in vaten en andere verpakkingsmiddelen terechtgekomen. Het geheel werd afgedekt met een laag zand van ca. 1 m. In sept. 1978 bleek bij het onderhoud aan een gasleiding dat verontreinigd grondwater in de werkput stroomde.Bij nader onderzoek door de betrokken instanties bleek het drinkwater in een aantal woningen verontreinigd te zijn met de giftige stoffen xyleen en tolueen. (Kunststoffen waterleidingbuizen laten deze stoffen nl. door.) De levering van drinkwater via het waterleidingnet moest daarom worden gestaakt. De wijkbewoners werden tijdelijk via flessen en noodtappunten van drinkwater voorzien. Ook in de lucht binnen de huizen en de school in de wijk, m.n. in de kruipruimten, werden xyleen, tolueen en andere aromatische koolwaterstoffen in verhoogde concentraties gemeten. Op veel plaatsen in de wijk bestond bovendien het gevaar dat b.v. spelende kinderen via direct contact met de bodem met verontreinigingen in aanraking konden komen.

Het onderzoek leidde in mei 1980 tot het besluit dat de wijk uit het oogpunt van volksgezondheid moest worden ontruimd, dat de verontreinigde grond zou moeten worden verwijderd en dat de getroffen bewoners geen financiële schade zouden mogen ondervinden als gevolg van de gebeurtenissen. Aan het besluit tot ontruiming hebben verder ook overwegingen van sociaal-psychologische aard ten grondslag gelegen. De bewoners van de wijk bleken te lijden onder grote onzekerheid voor de nabije toekomst voor wat betreft zaken zoals wonen, voeding, ademhaling, verwarming en zorg voor het nageslacht.

Op grond van de resultaten van geneeskundig onderzoek bij bewoners van de wijk, leerlingen en leerkrachten van de school kon geen schade aan de gezondheid ten gevolge van bodemverontreiniging worden vastgesteld.

Voor de huiseigenaren werd een schadevergoedingsregeling van kracht, waarbij de vergoedingsregelingen zoals die bij onteigeningen gelden, werden toegepast. Ook voor huurders bestond er een vergoedingsregeling, terwijl de gemeente behulpzaam was bij (tijdelijke) herhuisvesting.

Op last van de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken werd de Commissie Bestuurlijk Onderzoek Lekkerkerk ingesteld. Deze commissie moest de bestuurlijke aspecten onderzoeken die hebben geleid tot de bodemverontreiniging. Naar aanleiding van de affaire-Lekkerkerk hebben de provincies op verzoek van de toenmalige minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne een inventarisatie gemaakt van de gevallen van bodemverontreiniging (→ bodemsanering).