Gepubliceerd op 01-12-2020

kanker

betekenis & definitie

kwaadaardige woekering van cellen. Deze woekering kan bij mens, dier en plant voorkomen.

Kanker is een verzamelnaam voor een groot aantal gezwellen.Men spreekt dan ook liever van gezwelziekten.

Een celwoekering is kwaadaardig als: zij doorgroeit (infiltreert) in normaal weefsel en dit vernielt; de woekering uit sterk abnormale cellen bestaat, die weinig of niet meer lijken op de normale cellen van het getroffen orgaan; de woekering de neiging heeft om cellen los te laten, die elders in het lichaam terechtkomen en zich daar tot nieuwe kwaadaardige gezwellen ontwikkelen (uitzaaien, metastaseren).

Uit onderzoekingen van alle sterfgevallen in de 27 belangrijkste geïndustrialiseerde landen blijkt dat kanker thans de tweede doodsoorzaak is (20 %), na de hart- en vaatziekten (30 %). Ook in Nederland kan op het ogenblik met zekerheid worden gesteld, dat een van elke vier personen enige vorm van kanker zal krijgen. Hoewel in vele gevallen de gezwellen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak lijken te ontstaan, wordt thans algemeen aanvaard dat chemische stoffen een belangrijke rol spelen. Hierbij moet men niet alleen denken aan verontreinigingen in het externe milieu van de mens, maar vooral aan het leefpatroon. Dit verband werd reeds in 1964 gelegd door een commissie van deskundigen van de World Health Organization op grond van epidemiologische onderzoekingen. Helaas werden met de term externe factoren (ook wel milieufactoren genoemd) vaak alleen synthetische chemicaliën bedoeld, vooral in de lekenpers.

Dit was geenszins de bedoeling van de commissie. Onder externe factoren werden door haar, behalve synthetische of natuurlijke carcinogene stoffen, ook gerekend virusinfecties, onder- of overvoeding, seksuele activiteiten en nog een aantal andere factoren die geheel of gedeeltelijk door persoonlijk gedrag bepaald worden. Epidemiologische onderzoekingen hebben nl. laten zien dat er grote verschillen bestaan tussen het voorkomen van een bepaald type kanker bij bevolkingsgroepen in verschillende delen van de wereld (in sommige gevallen meer dan honderdvoudig). Grote verschillen in incidentie van bepaalde typen kanker kwamen ook naar voren bij een vergelijking tussen de vs en Japan, landen waar de industrialisatie vrijwel gelijktijdig is begonnen. In Japan kwam b.v. zeer frequent maagkanker voor, maar juist zeer weinig borstkanker bij vrouwen. In de vs is deze situatie juist omgekeerd.

Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen de Japanners een meer westers georiënteerd levenspatroon gingen aannemen, veranderde ook het kankerpatroon. Maagkanker is in Japan afgenomen, maar er valt een toename te constateren van borstkanker bij vrouwen. Uit het feit dat leefwijze een rol speelt bij het ontstaan van kanker, kan worden geconcludeerd dat in principe veel gevallen van kanker voorkomen kunnen worden.

In vergelijking tot vroeger zijn de kansen op genezing aanzienlijk toegenomen. Afhankelijk van het type gezwel kan de ziekte vaak in een veel eerder stadium worden opgespoord door gebruik van moderne detectiemethoden. Nieuwe detectiemethoden zijn in ontwikkeling.

In het dierenrijk varieert kanker sterk met de soort. Bij vissen zijn gezwellen zeer zeldzaam. Alleen bij gekweekte zalm en forel komt tamelijk frequent een gezwel van de schildklier voor; bij de forel soms leverkanker. Ook bij weekdieren zijn gezwellen zeer zeldzaam. Bij kleine knaagdieren zijn vooral ratten en muizen gevoelig voor de vorming van gezwellen. Deze diersoorten worden daarom veel gebruikt bij het experimentele kankeronderzoek. Daarentegen zijn cavia’s en hamsters weer veel resistenter tegen kanker.

Bij planten komen veel soorten van gezwellen voor. Deze ontstaan vaak onder invloed van prikkels door bacteriën, insekten, schimmels of virussen. Vooral de zgn. bacteriekanker in de fruitteelt (kers, pruim) kan zeer schadelijk zijn. → carcinogenese.