Gepubliceerd op 01-12-2020

overvoeding

betekenis & definitie

toestand van een te hoog gebruik van energieleverende voedingsstoffen, vnl. vetten en koolhydraten. (Voor een eventueel teveel aan andere voedingsstoffen is geen term aanwezig.) De behoefte aan energierijke voedingsmiddelen is sterk persoonlijk. Ieder mens heeft zijn eigen stofwisseling.

De mens heeft een verzadigingsmechanisme, waarvan het centrum gelegen is in een deel van de hersenen (hypothalamus). Dit geeft een gevoel van verzadiging, waaraan zowel de in het bloed geabsorbeerde stoffen als de vulling met voedsel van maag en twaalfvingerige darm medewerken. De leefwijze in Nederland sinds 1950 heeft tot een sterke toename van overvoeding van de bevolking geleid, met als gevolg een overmatige toename in gewicht, bij sommige groepen zelfs van 20—40 %. Het voedsel is minder vezelrijk geworden, terwijl het suikergebruik toenam. Deze beide factoren hebben ertoe geleid dat het verzadigingsmechanisme minder goed functioneert. De inkomensgroei heeft het mogelijk gemaakt dat men zich meer luxevoedsel kan verschaffen.

Het aantal eetgelegenheden, zoals snackautomaten, snackbars, patates frites-kramen, eethuisjes, evenals het aantal lekkernijen is uitgebreid. Daarbij is de consumptie toegenomen door het televisie kijken met versnaperingen, alcohol (bier) en frisdranken. De balans tussen lichamelijke arbeid en opname van energierijke voedingsmiddelen is zoek. De arbeid is sterk gemechaniseerd, zowel in de industrie, als in de landbouw en de huishouding (wasmachines b.v. nemen veel werk uit handen, koelkasten en vrieskisten verminderen de frequentie van het boodschappen doen). Voorts namen auto’s, laagbouw, liften en passieve vrijetijdsbesteding sterk toe. De gemiddelde voedselopname is sinds 1950 echter sterk toegenomen.

Overvoeding heeft belangrijke gezondheidsaspecten, zoals toeneming van de kans op diabetes mellitus (suikerziekte), galstenen, arteriosclerose (aderverkalking), hartinfarct of beroerte, toename van vervroegde sterfte, gewrichtsaandoeningen. Bij een hoog percentage van de kinderen is al sprake van overvoeding, de grondslag voor later optredende ziektes. In de lagere sociale klasse komt overvoeding sterker voor dan in de hogere.