Gepubliceerd op 01-12-2020

carcinogenese

betekenis & definitie

het ontstaan van kanker. Carcinogenese is het ingewikkelde proces waarbij een of meer cellen van een weefsel veranderen in kankercellen.

In het algemeen worden in het carcinogene proces verscheidene fasen doorlopen. Aan de hand van dierproeven is gebleken dat er ten minste twee duidelijk verschillende fasen zijn, genaamd initiatie en promotie. Ook bij de mens spelen dergelijke processen van initiatie en promotie een rol bij het ontstaan van kanker.Uit epidemiologisch onderzoek is duidelijk geworden dat milieufactoren bij het ontstaan van de meeste vormen van kanker zijn betrokken. Hoewel de precieze oorzaken van kanker nog grotendeels onbekend zijn, heeft men tegenwoordig wel sterke aanwijzingen dat drie groepen factoren een rol kunnen spelen: chemische en fysische factoren, maar ook virussen. In verreweg de meeste gevallen worden chemische stoffen verantwoordelijk geacht voor het ontstaan van kanker bij de mens. Veel aandacht is besteed aan die factoren die verband houden met het beroep, omdat de aard en de mate van blootstelling meestal bekend zijn. Zo is blaaskanker in de kleurstoffen- en rubberindustrie vrijwel geheel toe te schrijven aan het contact met bepaalde aromatische amines (4-aminobifenyl, benzidine, 2-naftylamine). Toch kan het moeilijk zijn vast te stellen of er sprake is van beroepskanker of van kanker veroorzaakt door milieufactoren.

Zo is de stof vinylchloride, die veel wordt gebruikt in de plasticindustrie, een voorbeeld van een kankerverwekkende stof die gebonden is aan een bepaald beroep. Wanneer deze verbinding in het milieu terechtkomt, is het een milieufactor geworden. Een dergelijke situatie bestaat eveneens voor asbest. Waarschijnlijk is het verband tussen beroep en kanker gering en in niet meer dan 4—5 % van alle kankergevallen aantoonbaar. In de meeste gevallen moet niet zozeer worden gedacht aan verontreinigingen in het milieu, maar eerder aan een bepaalde leefwijze, dus het roken van tabak, eeten drinkgewoonten, seksueel verkeer enz. Vooral het roken van tabak verhoogt sterk het risico voor kanker van mond, keelholte, bronchus, longen, blaas en waarschijnlijk ook pancreas.

In combinatie met blootstelling aan andere chemische stoffen (asbest) of het gebruik van alcohol is het totale risico voor longkanker (roken + asbest) en slokdarmkanker (roken + alcohol) groter dan de som van de afzonderlijke risico’s. Uit recente studies in de vs is gebleken dat 30 % van alle sterfgevallen ten gevolge van kanker moet worden toegeschreven aan het roken van tabak. Dit percentage neemt nog steeds toe. Als fysische factor is de in het zonlicht aanwezige kortgolvige ultraviolette straling de belangrijkste oorzaak van huidkanker bij de mens; de bijdrage van ioniserende straling (röntgen- en gammastraling) is gering. De overdracht van kankerverwekkende virussen speelt bij de mens geen rol van enige omvang. Behalve de genoemde carcinogene factoren zijn er nog andere factoren in het milieu die op zichzelf geen kanker verwekken, maar wel het proces van de carcinogenese kunnen beïnvloeden.

Dit kan zowel een bevorderende invloed (promotor) als een remmende invloed (inhibitor) zijn. Deze invloeden worden ook wel modificerende factoren genoemd. Een hoog vetgehalte in het dieet kan een promoverende werking hebben, terwijl bepaalde aminozuren en vitamines daarentegen een remmende invloed kunnen hebben. Voor een aantal chronische ziekten, zoals die welke door een tekort aan eiwitten of door virusinfectie (hepatitis-B-virus) worden veroorzaakt, is het verband met leverkanker aangetoond in bepaalde gebieden van Zuidoost-Azië en Afrika. In de westerse landen is bekend dat chronische ontsteking van maag- en darmslijmvlies gepaard gaat met een verhoogd risico voor kanker in die organen. Verscheidene van deze secundaire factoren kunnen van groot belang zijn, maar zijn nog onvoldoende onderzocht. → kanker.