kwaadaardig gezwel in de long. Het gezwel ontstaat meestal in een bronchus (een van de vertakkingen van de luchtpijp, waardoor de lucht van en naar de longblaasjes stroomt), hoewel het soms ook kan ontstaan in de longblaasjes zelf.
Longkanker kan vaak in een vroeg stadium alleen d.m.v. een röntgenonderzoek worden ontdekt. Als men het gezwel ontdekt doordat de patiënt klachten heeft, is het vaak al in een veel later stadium, met uitgebreide doorgroei en/of uitzaaiingen. Longkanker komt vooral bij (sigarettenkokers voor; zij hebben vele malen meer kans op het krijgen van longkanker dan niet-rokers. Het risico wordt groter naarmate men meer en langer rookt. Longkanker komt veel meer bij mannen voor dan bij vrouwen, maar het verschil wordt wel steeds kleiner. Ook blijken meer mannen CARA te hebben dan vrouwen, en de aanwezigheid van CARA blijkt een verhoogd risico met zich mee te brengen voor het krijgen van longkanker.Het staat vast dat roken de kans op het krijgen van longkanker vergroot; door niet te roken kan men deze kans drastisch verkleinen. Ook wanneer men, als men nu wel rookt, met roken ophoudt, neemt de kans op longkanker af. Hoewel in stedelijke gebieden tweemaal zoveel longkanker is aangetroffen dan in landelijke gebieden, is niet bewezen dat de grotere luchtverontreiniging in steden hierbij een (grote) rol speelde, of b.v. verschil in rookgewoonte. Er zijn aanwijzingen dat bepaalde beroepen een verhoogde kans op longkanker geven, b.v. bij werkzaamheden met asbest, arseen, chroom, nikkel, polycyclische koolwaterstoffen.
