Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

blad

betekenis & definitie

(blat) o. [Idg. wortel bhlê< bloeien]

I. (-eren, -ers, -en, blaren; blaadje, -ertje) Eig. groen lapvormig plantdeel: een borstelvormig, driehoekig, gepaard, geribd, handdelig, → handlobbig, ingesneden, langwerpig, naaldvormig,

ongedeeld, → ongesteeld, priemvormig, rond, samengesteld, meervoudig samengegesteld, →stengelomvattend, → toegespitst, voetdelig -; kelk-, kroon-, loof-, stengel-, meelblad; schut-,steun-, vrucht-, wortel-; de -en van kool, salade, tabak, tee enz. Gez. blaadje voor blaadje eet men de artisjok, door het ene punt na het andere zorgvuldig te behandelen, komt men in het bezit van het geheel: de -eren vallen van de bomen, het wordt herfst of van iemand gezegd die niet goed bij zijn verstand is; enkelvoudig of samengesteld -, uit een of meer bladschijven bestaand; geen blad of blaadje voor de mond nemen, rondborstig, vrijuit spreken; hij is omgekeerd, veranderd als een [op een boom], geheel van zienswijze, gedrag veranderd ; tabak in -en, nog niet bewerkt. → wandelende bladeren. II. (-en; blaadje) Metf.

1. plaat : een tin.
2. stuk papier : een bedrukt -; een muziek; van het zingen of spelen, op het eerste gezicht; vliegende blaadjes, vlugschriften.
3. blad in een boek, dat men omslaat : een heeft twee bladzijden; bij iemand in een goed, kwaad blaadje staan, goed, kwaad aangeschreven staan: het - of blaadje is geheel omgekeerd, omgeslagen, de zaak is geheel veranderd.
4, vel: een boek van 100 -en.
5. plat gedeelte : het van een → bijl, → lans, → pers, riem, roeispaan, → roer, → scharnier, → sleutel, → spade, → tafel, → zaag, → zadel, → zeis.
6. plat driehoekig armuiteinde van een → anker. Syn. hand.
7. bladvormig gedeelte van sommige gereedschappen ; het van een → lepel, een → schop.
8. vleugel : het van een schroef.
9. wang : de -en van een schaar.
10. bord : tee op een prezenteren.

III. (-en; blaadje) Metn.

1. [van II 2] dagblad, krant: de -en zeggen.
2. b l a d e n [van II 4] tijdschrift: de Wetenschappelijke Bladen.

Enc. De bladeren ontstaan, in de vorm van knoppen. langs stengels en takken. Zij zijn samengesteld uit twee delen : de bladschijf en de bladsteel, die door de schede aan de stengel vastzit. Ontbreekt de steel, dan heet het blad ongesteeld of zittend. De bladschijf bestaat uit een geraamte van nerven (bijnerven. aderen). waarvan de tussenruimte door het bladmoes is gevuld. Dit is voorzien van huidmondjes, d. i. uiterst fijne openingen, die dienen om vocht uit te wasemen en koolzuur uit de lucht op te nemen.