Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

MAAS

betekenis & definitie

eene zeer vermaarde Rivier, stroomende door een gedeelte der Nederlanden, en zich aldaar in de Noordzee verliezende. Zij neemt haaren oorsprong in de Fransche Provincie Champagne, vijf Mijlen van de Stad Langres, bij een Dorp Meuse genaamd, zijnde de Fransche benaaming deezer Riviere.

In haaren loop de wateren van eenige kleinere Stroomen ontvangende, vloeit zij langs het Gebied van Lotharingen en Bar na de Nederlanden, doorloopende het Hertog Luxemburg, het Graafschap Namen, het Land van Luik, voorts Brabant, Gelderland en Holland, en ontlast, eindelijk, haare wateren in de Noord-Zee, bij de Stad den Briel. Van veel aangelegenheids, voor den binnenlandschen Koophandel, is de Maas. Dit blijkt uit de menigvuldige Steden, langs of door welke zij stroomt; de voornaamste van deeze zijn de volgende: Verdun, Stenay , Mousson, Sedan, Mesieres , Charleville, Charlemont, Dinant, Namen, Huy, Luik, Maastricht, Maseik, Roermond, Venlo, Grave, Ravestein, Heusden, Woudrichem, Gorichem, Dordrecht, Rotterdam, Delfshaven, Schiedam, Vlaardingen en den Briel. Bij het Slot Loevestein verliest de Maas, voor eene poos, haaren naam, vallende aldaar in de Waal, en met dezelve, onder den naam van Merwe, voortloopende, tot dat zij zich, niet verre van Dordrecht, wederom in twee Armen verdeelt. De eerste Arm, stroomende tusschen het Eiland Beijerland en het Land van Putten en Ysselmonde, draagt den naam van de Oude Maas ; de andere, welke zijnen loop neemt voorbij Rotterdam, heet de Nieuwe Maas.Zie HOOGSTRATEN en HALMA.



MAAS EN WAAL, Het Ampt tusschen

eene Landstreeke van merkelijke uitgebreidheid, in het Kwartier van Gelderland de Neder-Betuwe. De naam des Ampts wijst genoegzaam deszelfs legging aan, als zijnde beslooten tusschen de twee genoemde Rivieren. Het neemt zijnen aanvang van het Rijk of Regtsgebied van de Stad Nieuwmegen, en strekt zich uit tot aan den Thieler- en den Bommelerwaard. Naar gelange der uitgebreidheid, krielt dit Gewest van Dorpen, Kerspels en Heerlijkheden. Het hoofdbewind staat aan eenen Amptman, zijnde gemeenlijk een Lid der Geldersche Ridderschap.

< >