eene sterke Stad, in Staats Opper-Gelderland, aan den regter oever der Maaze, omtrent op gelijken afstand, van vier uuren, boven de Stad Gelder, en beneden de Stad Roermonde. Een weinig voor het midden der Veertiende Eeuwe schijnt Venlo inzonderheid bekend te zijn geworden. REINOUD DE II, Hertog van Gelder, begiftigde de Plaats met Stads Geregtigheden, en besloot haar binnen eenen Muur.
Verscheiden maalen leedt Venlo vijandlijke aanvallen. Vrouw MARGARETA naderde vergeefs, in den Jaare 1511, de Stad met een magtig Leger. Met weinig meer geluks beproefde Keizer KAREL DE V daar tegen zijne kragten, in den Jaare 1543, met een talrijken hoop Duitschers en Italiaanen. De Stad kwam inderdaad in zijne handen, doch onder beding voor de Ingezeetenen van een voordeelig Verdrag, zedert bij den naam van het Verdrag van Venlo bekend. In de maand April des Jaars 1579 tradt Venlo in het vermaarde Verbond, bij den naam van Unie van Utrecht bekend. Zeven jaaren laater maakte zich de Hertog VAN PARMA meester van de Stad. Vergeefs zogt Prins MAURITS, in den Jaare 1606, haar tot de Staatsche zijde wederom over te brengen. Niet eerder gelukte dit, dan in den Jaare 1632, onder het beleid van Prinse FREDERIK HENDRIK. Doch zij viel, van nieuws, den Spanjaard in handen, vijf jaaren daar naa, door de lafhartigheid des Stadvoogds, NIKOLAAS VAN BREDERODE.
In de maand September des Jaars 1702 viel zij in de handen der Bondgenooten, en wierdt vervolgens, bij het Traktaat van Barrière, den Algemeene Staaten afgestaan; in wier handen zij, tot heden toe, gebleeven is; hoewel, terwijl wij die schrijven, de Wapens der nieuwe Fransche Republiek, aan hun Hoog Mogende den eigendom daar van betwisten, en de kans onzeker is, welk het lot deezer Vestinge zal worden.
De gedaante der Stad, die ongeveer een uur gaans in haaren omtrek beslaat, is vierkant. Aan den Maaskant is zij met een steenen Muur, en aan de Landzijde met een aarden Wal, van eene wijde Graft omgeeven, versterkt. Hier en daar buiten de Stad zijn Verschanzingen opgeworpen, die het naderen moeilijk maaken.
Men telt ’er vier Poorten: de Maas Poort, de Roermondsche Poort, de Geldersche Poort en de Keulsche Poort. Het getal der Huizen wordt op ruim achthonderd, en dat der Ingezeetenen op ongeveer vierduizend begroot. De meeste van deeze zijn Roomschgezind; volgens het Barrieren-Tractaat mogen zij alle de deelen van hunnen Godsdienst in ‘t openbaar verrigten, en zijn in het bezit van de Kerspel-Kerk. Voorts heeft men ’er twee Mannen- en drie Vrouwen-Kloosters. Gezamentlijk behooren zij onder het geestlijk regtsgebied van den Bisschop van Roermonde. De Gereformeerden hebben ’er twee Predikanten, welke den dienst in ééne Kerk waarneemen. Het Stadshuis en de wooning van den Kommandant zijn de eenige Gebouwen, die eenig aanzien hebben.
Voormaals was Venlo eene bloeiende Stad, door den veelvuldigen handel, die ’er omging. Zij was een lid van het vermaarde Hanze-Verbond. De Lakenweeverij gaf ’er werk aan veele handen, gelijk ook het maaken van Sloten en ander klein Yzerwerk. Daarenboven geneerden zich veele burgers met den Graanhandel. Bij al hetwelk nog kwam het vertier der Goederen, langs de Maaze, die veelal op Venlo gescheept wierden. Door het verloop der tijden, en vooral door de zwaare Maastollen, is deeze bloei merkelijk verminderd, en Venlo eene doodsche Stad geworden.
De Regeering bestaat uit Schout; een Burgemeester, die jaarlijks, door de Algemeene Staaten, aangesteld of in zijn Ampt bevestigd wordt; twee Schepens, die insgelijks van de Algemeene Staaten, doch voor hun leeven, hunne aanstelling ontvangen; en eindelijk drie Raaden, hier Raadsverwanten genoemd; zij worden door den Burgemeester en de Schepens verkoozen, om hun leeven lang in ’t bewind te blijven.