Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Nederlanden

betekenis & definitie

De Vereenigde NEDERLANDEN, zijn zeven onderscheidene en van elkander volstrekt onafhanklijke Landschappen, wat derzelver beheering aanbelangt, bekend bij de naamen van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen. Niet zo zeer naar gelange van derzelver vermogen, aanzien of rijkdom, maar uit hoofde van derzelver aloude waardigheid van Hertogdom, Graafschap of Heerlijkheid, worden ze aldus gerangschikt. Van de doorgaans laage ligginge van den grond deezer Gewesten, in vergelijking van hoogere bovenlanden, ontleenen zij den naam van Nederlanden. De benaaming van Vereenigde is 't gevolg van een Verdrag of Verbond, in den Jaare 1579, tusschen dezelven, te Utrecht, geslooten, waar bij zij, met behoud der Souvereiniteit in ieder bijzonder Landschap, den Koning van Spanje hebbende afgezworen, over en weder hulp en bijstand beloofden tegen den gemeenen vijand; ten welken einde zij eenen omslag maakten omtrent het aandeel, welk ieder Gewest hadt te draagen in de gemeene Lasten: over welken omslag, naaderhand, dikmaals geschillen zijn gereezen, naardien zommigen zich verbeeldden, te hoog te zijn aangeslagen; als mede, omdat het tegenwoordig vermogen van zommigen niet gelijk is aan den toestand van zaaken, ten tijde als de schikkingen op dit stuk beraamd zijn. Al zints eenigen tijd, en nog heden, terwijl wij dit schrijven, zijn 'er Afgevaardigden uit de onderscheidene Landschappen werkzaam, tot een meer evenredige verdeeling der Aandeelen, welke men gemeenlijk Quota’s noemt. Veelal is men gewoon, de bovengemelde Gewesten met den naam van Provincien te bestempelen, hoewel, naar 't oordeel van zommigen, 't onregt, als wordende, met deeze benaaming, bij de aloude Romeinen, Gewesten aangeduid, welke zij buiten Italie bezaten, en door de Wapenen bemagtigd hadden. Doch 't is bekend, dat de betekenis van dit woord, zedert, meerdere uitgebreidheid heeft gekreegen, en ook op de bijzondere Landschappen van 't oorspronklijk Romeinsch Gebied wierdt toegepast. Uit het waare oogpunt worden de zeven Landschappen beschouwd, wanneer men dezelve aanmerkt als ééne Republiek of Gemeenebest, 't welk zekere algemeene belangen heeft die gelijkerhand en met vereenigde kragten moeten behartigd worden, en dus onder een algemeen bestuur en opzigt zijn gesteld; doch welks bijzondere Leden, in zaaken, den gemeenen toestand of welvaart niet raakende, meesters zijn in hunne afzonderlijke huishouding, en, zonder toestemming of medeweeten van de andere, maatregels kunnen beraamen, welke zij, ten hunnen bijzonderen nutte en oirbaar, meest dienstig oordeelen. Terwijl de afzonderlijk toestand van ieder Provincie onder bijzondere Artikelen wordt vermeld, oordeelen wij, geenen ondienst te zullen doen aan den Leezer, met het mededeelen van een kort begrip, raakende den algemeenen staat deezer Landen, omtrent welken veele Landzaaten schandelijk onkundig zijn.

De legging der Vereenigde Provincien, op de Aardglobe, is tusschen de eenenvijftig en vierenvijftig Graaden, Noorder breedte. Ten Noorden en Westen worden zij van de Noordzee bespoeld; voor 't overige grenzen zij aan de vaste Kusten van nabuurige Mogendheden. Haare grootste lengte wordt op achtenvijftig, de grootste breedte op vijfenveertig uuren gaans begroot. Binnen zulk eene uitgestrektheid ontmoet men bijkans allerlei soorten van grond: hooge en laage, vrugtbaare en schraale landen; hier vette wei- en bouwlanden, ginds dorre hei- en zandgronden. Nu eens trekken de Landzaaten meer voordeels van hunnen grond, dan zij tot eigen gebruik behoeven; elders moeten de Opgezeetenen, door hunne nabuuren, van 't noodige verzorgd worden; terwijl de gemeene behoeften van buitenslands rijklijk worden aangevuld: waar toe van uitsteekenden dienst is, zo de nabijheid der Zee, als het overgroot getal van binnenwateren, tot groot gerief van den onderlingen Koophandel en met vreemde Gewesten. Aan de voordeelen, hier uit ontstaande, is het nadeel verknogt, ontstaande uit het onderhoud van Dijken en andere Waterwerken, door middel van welke, met zeer zwaare kosten, de Landen, op zeer veele plaatzen, tegen overstroomingen, zo van de Zee, als van de Rivieren, Meiren en andere wateren, moeten behoed worden. De onderscheidene legging deezer Landen, aan Zee, of binnenslands, is oorzaak, dat de luchtgesteldheid allerwegen niet de zelfde is, en men verscheidenheid van heerschende ziekten aantreft. Zelf mag men hier aan, gepaard met andere oorzaaken, toeschrijven, eenige verscheidenheid in het karakter en de leevenswijze der Nederlanders; waar omtrent zij merkelijk uit één loopen.

Hoewel de Hervormde, hier te Lande, de heerschende, dat wil zeggen, door hoog gezag vastgestelde, Godsdienst is, volgens het plan, daar omtrent beraamd in het Nationaal Sijnode, gehouden te Dordrecht, in de Jaaren 1618 en 1619, wordt 'er, egter, aan alle Gezinten, wier leerbegrippen niet strijdig zijn met de openbaare rust en veiligheid, vrijheid van openbaare Godsdienstoeffeninge toegestaan, en in deeze vrijheid, met reden, gezogt de gronden reden van 's Lands bloei en welvaart. Jooden ontmoet men 'er, allerwege, hier en daar in zeer grooten getale, gelijk ook de Roomsch-Katholijken; van welke alleen de Jesuiten niet geduld worden, van wegen derzelver meer bijzondere onderwerpinge aan den Roomschen Bisschop, waar van men, nu en dan, nadeelige uitwerkzels ondervonden heeft. Nog leggen de Roomschgezinden onder de bepaaling, van geenerlei Godsdienstige verrigtingen openlijk te mogen bedrijven. Daarenboven heeft men 'er Lutherschen, Remonstranten, Doopsgezinden, Kollegianten of Rhijnsburgers, Kwakers; van alle welken zie de bijzondere ARTIKELEN. Ter handhaavinge zo van de Godsdienstige als Burgerlijke Vrijheid, welke laatste ook hier, in grooter maate dan in veele andere Landen, nog wordt genooten, dient de onzijde Regtoeffening, naar vastgestelde wetten, nevens eene aanzienlijke Krijgsmagt, zo te water als te lande; waarvan, egter, de sterkte verschilt, naar gelange der omstandigheden. Zwaar zijn, ondertusschen, de Schattingen en Belastingen, welke, door de Ingezeetenen, moeten worden opgebragt, ter goedmaakinge van de algemeene uitgaven. Vreemdelingen betuigen, meermaalen, hunne verwondering over derzelver gewigt, en hoe zij kunnen gedraagen worden. Huizen, Landerijen, Fabrieken, eetbaare waaren, dranken: alle deeze zijn aan meerdere of mindere belastingen onderhevig. Tot drie klassen kunnen dezelve gevoegelijk gebragt worden: Regten op de inkoomende en uitgaande Goederen; Belastingen op de vaste Goederen, Erfenissen en Persoonen; Imposten op de Verteeringen en Huislijken omslag. Dewijl alle deeze inkomsten, hoe aanmerkelijk ook, niet konden toereiken, ter goedmaakinge van de algemeene uitgaven, heeft het gemeene land, daarenboven, de toevlugt moeten neemen tot den rijkdom der Ingezeetenen, door aanzienlijke Geldleeningen, van welke Schuldbrieven zijn uitgegeeven, onder den naam van Obligatien, van welke, aan de houders, jaarlijksche renten betaald worden. Om zich te meer te sterken, en den bloei der Nederlanden, tegen vijandige aanvallen, te beschermen, hebben de Overheden, van tijd tot tijd, aanzienlijke verbintenissen aangegaan met buitenlandsche Mogendheden; welke het niet beneden haare waardigheid rekenden, ondanks haare eigen overtreffende magt en grootheid, zich zelve voor Vrienden en Bondgenooten te verklaaren.

Zonder ons op te houden met een kort begrip van de Historie der Vereenigde Nederlanden, bepaalen wij ons nu tot eene korte schetze van derzelver Regeeringsvorm.

Geheel te onregt verbeelden zich veele uitlanders, ja zelf Ingezeetenen, als of de Oppermagt over de Vereenigde Nederlanden beruste in den schoot der Vergaderinge van de Algemeene Staaten of STAATEN GENERAAL. Meer dan eens, wanneer zelf dit Lichaam zich eenige onwettige magt toeeigende, hebben de Staaten der bijzondere Provincien zich tegen die inkruipingen aangekant, en het tegendeel, door hoog gezag, verklaard. Geen zeggen altoos hebben de Algemeene Staaten in de bijzondere Gewesten. Dit kan blijken, zo uit den aart van hun Regtsgebied, als uit de Omschrijvinge, door kundige Vaderlanders, van dit Lichaam gegeeven, zijnde eene Vergadering van Gevolmagtigde Afgevaardigden uit zeven Oppermagtige en naauwe Verbondene Landschappen, tot waarneeminge en handhaavinge van het gemeene belang der Bondgenooten. Niet naar eigen goeddunken, evenwel, mogen deeze Afgevaardigden te werk gaan, maar zij zijn verbonden aan hunnen last, en moeten, in zaaken van gewigt, alvoorens deswegen iets te besluiten, het goedvinden inneemen der Provincien, uit welke zij ter algemeene Vergaderinge gezonden worden. Hoewel het getal der Afgezondenen uit de onderscheidene Landschappen niet even groot is, zijn 'er, egter, niet meer dan zeven Stemmen in de Vergadering. Zie verder het Art. GENERAAL. (STAATEN).

De RAAD VAN STAATE, aan de Algemeene Staaten onderworpen, is eene Vergadering,

zamengesteld uit twaalf Afgevaardigden der bijzondere Gewesten, welke het bewind oeffenen over het voeren van den Oorlog, en de bescherming van het Land in tijden van Vrede, en het bewind der Geldmiddelen, herkomstig zo uit de Generaliteits Landen, buiten de Vereenigde Nederlanden geleegen, als uit den opbrengst der gezamentlijke Bondgenooten. Omtrent de laatste heeft men, in den Jaare 1612, eene schikking gemaakt, onder de benaaming van Quota’s, boven ter loops vermeld, aan welke men zich, zedert, over 't geheel genomen, gehouden heeft, hoewel zommige Provincien, vooral Friesland, over te hoogen aanslag, bij herhaaling, klagtig zijn gevallen. Zie hier de verdeeling, met toevoeging van het Landschap Drente, 't welk, hoewel niet onder het Bondgenootschap begreepen, nogthans daar van de bescherming geniet, en, overzulks, het zijne toebrengt in de algemeene Schatkist. Ieder hondert Guldens, en grooter sommen, naar evenredigheid, welke tot de algemeene behoefte, worden opgebragt, zijn aldus omgeslagen:

Guld. Stuiv. Den.

GELDERLAND 5 11 2

HOLLAND 57 14 3

ZEELAND 9 1 10

UTRECHT 5 15 5

FRIESLAND 11 10 11

OVERYSSEL 3 10 8

GRONINGEN 5 15 6

DRENTE 0 19 10

________________________

100 0 0

Behalven de reeds gemelde twaalf, zijn ook Leden van den Raad van Staate, de Thesaurier-Generaal, de Ontvanger-Generaal en een Sekretaris.

Het meer onmiddelijk bewind, over de bescherming van 's Lands Koophandel en Scheepvaart, en het voeren van Oorlog ter Zee, is vertrouwd aan de Admiraliteit, welke verdeeld is in vijf Kollegien; op de Maaze, of te Rotterdam; te Amsterdam; in Westfriesland en het Noorderkwartier; welk, om de drie maanden, beginnende met December, vergadert nu te Hoorn en dan te Enkhuizen; en eindelijk het Kollegie te Harlingen. Ter goedmaakinge der kosten, dienen de inkoomende en uitgaande Regten op de Schepen en Koopmanschappen; welke, bij ongemeene gelegenheden, zomtijds verhoogd worden. Tot het gaaren van deeze inkomsten hebben de Admiraliteits-Kollegien hunne bijzondere Bedienden. Nu en dan is men bedagt geweest op de vernietiging der vijf onderscheidene Kollegien, en om dezelve in één Lichaam te vereenigen. Eene Staats-Commissie, benoemd tot het Defensieweezen deezer Landen, was, in den Jaare 1789, van zulk een gevoelen.

Een voornaam aandeel, in het bewind van zaaken, zo van Regeeringe, als van Oorlog en Vrede, heeft de hoogstaanzienlijke Amptenaar, bekend bij den naam van Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-Generaal. Over de noodzaaklijkheid van dit Ampt heeft men meermaalen getwist. Het algemeen gevoelen der Natie verklaart zich voor dezelve. Van hier dat telkens, als de Stadhouderlijke waardigheid open stondt, men veelerhande beweegingen bespeurde, dikmaals van een oproerigen aart, om dezelve te doen vervullen. Prins WILLEM DE V, welke thans den gewigtigen post bekleedt, is de zesde onder de Stadhouders, van welker aanzien en gezag wij, in een afzonderlijk Artikel, zullen spreeken. Hier tekenen wij alleenlijk aan, dat de hoofdbedoeling der instellinge van het Stadhouderschap medebrengt, 's Lands Privilegien, nevens de Vrijheid en Regten der Ingezeetenen, te handhaaven, en de schikkingen der hooge Overheid, betreffende Oorlog en Vrede, ter uitvoer te brengen.

Behalven de aanwinningen te Lande, door de Vereenigde Nederlanden gemaakt, bekend bij den naam van Generaliteits-Landen, en over welke de Algemeene Staaten als eigenlijke Souvereinen moeten worden aangemerkt, bezitten dezelve zeer uitgestrekte Landschappen, zo in de Nieuwe, als inzonderheid in de Oude Waereld. De drukke Scheepvaart, al vroeg door de Landzaaten gedreeven, heeft daar van den grond geleid. Van hier de oprigting der Oost- en der Westindische Maatschappije, als mede het Genootschap of de Societeit van Surinamen; welke, van tijd tot tijd, nu meer dan minder, aanzienlijke voordeelen den Lande hebben aangebragt. Eene rijke bron van 's Lands welvaaren is, daarenboven, geweest, de groote Visscherij of Haringvangst, nevens den Walvischvangst, welke, egter, nu reeds, geduurende een groot aantal van jaaren, merkelijk is opgedroogd. Geen Land, eindelijk, op den geheelen aardbodem, is 'er, waar eenige beschaafdheid plaats heeft, op 't welk de Nederlanden geenen Koophandel drijven. Van hier dat het Gemeenebest, hoe klein in zijnen omvang, eenen naam heeft verworven onder de Mogendheden van Europa.

< >